66 half roepen »om geen slapende honden wakker te maken en een krachtig boodschappenmeneer!? meteen digtslaan der deur en halt afvallen van den trap in hunne overhaaste vlugt, zoodal geen antwoord mogelijk is, vormt uw sober aandeel aan zulk een man. Maar de ergste van allen iseen bab belaar! (1). Een goed einde aan een stuk te makenbeteekent op lange na zoo veel niet, als een goed begin. De auteur trekke eene dikke streep, en alle gemeenschap tusschen den lezer, hel voorgaande en hem is volkomen en onherroepelijk af gebroken. Maar, geachte Heer of Dame, ik wil u beleefder behandelen, om den wille van de attentie w-aarmede gij mijne oppassers vereerd hebt. Ik ligt verraderlijk de slip van bet kleed waaronder wij gebukt op het glas staan te kijken op. Gij ziet natuurlijk niets meer, en kijkt mij bij gevolg aan. Bemerkende dat ik aanstalten maak om u te verzoeken »er «voor ditmaal genoegen mede te nemen," rigt gij u ook op wrijft uwe magnifiqne coiffure tegen den draad oplangs het kleed dat over uw hoofd schuift, strijkt ze met de linker hand weder glad, presenteert mij de regter, buigt Adieu! tot ziens! VN. (1) liet handschrift is hier door onduidelijkheid niet leesbaar, waar schijnlijk weer wegens dat driftige schrijven waar wij zooveel over klagen. Men onderscheidt alleen aan het einde de woorden «oude jufvrouw, musscben broek Zaliger!" Zetter.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1860 | | pagina 138