69 die zij zoowel in de garnizoenen als in het veld genieten. Men zegt, dat de Zouaaf verslaafd is aan den wijn, dat is waar. maar hij zoekt in de flesch meer het genoegen der dronken schap, dan wel de verdoovingdie deze veroorzaakt. De regimenten Zouaven lellen in hunne gelederen ontslagen officieren, die, hel leêgloopen moede, de wapenen weer op vatten, gewezen onderofficieren, die dapper, zelfs vermetel van aardin den strijd hunne strepen willen terughekomen en zich tot motto stelleneene positie of de doodgepas- porteerde matrozen met breede schouders, gewoon om met het kanon en de stormen te spottenjonge lieden van goeden huize, verlangende, het vermogen, dat zij in de straten van Parijs verkwist hebbente vervangen door het roode lint van het Legioen van Eerdat zij met hun bloed willen betalen. Het is te hegrijpen dat de regimenten Zouaven uit zulke bestanddeelen te zamengesteldvoor den vijand eene uitmun tende figuur moeten maken. Men verzekert dat eenigen lijd vóór den oorlog in de Krim iemanddie zeer bevoegd was om dapperheid en militaire verdiensten te beoordeelen zeide «Als het oorlog wordt, zullen wij aan de Russen onze Zoua- ven eens laten zien." De Russen hebben ze van nabij ge zien, en weten ze naar behooren te schatten. De officieren worden grootendeels uit de linie-regimenten gekozenonder hen die zoowel naar ligchaam als naar geest uitmunten. Vol geestkracht, lot den laatslen adeintogt gehecht aan het vaandelaltijd gereed om den dood te verachten en het gevaar te gemoet te snellendorsten zij meer naar roem dan naar bevordering. Even als al hunne krijgsmakkers weten zijdat in hun edel bedrijf aan fortuin-maken niet behoeft gedacht te worden. Hunne soldaten aan te vuren en hun het voorbeeld in alle militaire deugden te geven is hun eenig streven. Zij huldigen de spreuk «Noblesse oblige" Hun adel bestaat niet in oude familie-documenten maar in de uniform die zij dragen, in den titel van officier der Zoua ven, op welken zij zich zoo verheffen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1860 | | pagina 141