76 kolonel vergezelde, op dezelfde plaats doodgeschoten, waar eenige minuten vroeger de generaal Bouscarin en de or donnans van den generaal Pelissier waren gewond gewor den; de luitenant-kolonel kwam behouden in de batterij. Het vuur der twee stukken ondersteund door dat van nog een houwitser duurde ongeveer drie uren twee secties van het 2'jc regiment Zouaven waren belast met de dekking der batterij, en het beantwoorden van het vuur uit de slad. De manschappen bedienden zich met vrucht van aardzak- ken, om zich tegen het geweervuur te dekken. Eenige kanonkogels van den vijand troffen de muren van den mara bout, en de tweede luitenant Arnaud werd door ecu af vliegend stuk steen aan het hoofd gekwetst maar er werd niemand gedood. Men voorzag de batterij van kardoezen en rigtle een brandstapel op, ten einde den generaal .lusur, die te gelijkertijd aan de noordzijde moest storm loopen van het juiste tijdstip des aanvals te verwittigen. Den 4'dun De cember 1852om elf uur des morgensgaf de generaal Pe lïssier bevel onmiddelijk drie balaillons in slormkolonnes te formerendaar bij uit het bestaan van twee begaanbare bressen in den ringmuur besloot, dat het mogelijk zoy wezen de stad stormenderhand te nemen. Twaalf kompag- niën Zouaven vier van het lste en acht van het 2de regi ment werden onmiddellijk bijeengevoegd. De eerste dezer kolonnes, bestaande uit vier kompagniënmoest regis, de tweede, zamengesteld uit de Zouaven van het odc bataillon van het 2do regimentlinks aanvallen en de overige troepen in eene derde koionne opgesteldmoesten den regtschen aanval ondersteunen. Deze laatste koionne ontving den ade laar van het regiment; voorts bevond zich bij de kolonnes een detachement Sappeurs onder de bevelen van den kapitein der Genie Brunon. Op bet afgesproken teekenvan de batterij uitgaande, werd de Zouavenmarsch geblazen, terwijl de generaal Juscf, die zich ten noorden van de slad bevond, door bet gezigt van een groot vuur onderrigt werd, dal de aanval op het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1860 | | pagina 148