77 zuidelijk deel der stad een aanvang- nam en de drie kolon- ncs stelden zich vol moed in beweging. liet oogenblik, dat de bestorming ecner bres voorafgaat, is zeer pleglig; elk, die op de bres moet snellen, verlangt vurig naar bet begin van bet gevecht; elk, die de plaats van den gevallen krijgsmakker op de bres moet innemen is niet minder ongeduldig. Geen soldaat, die niet wenscht vier en twintig uren ouder te zijn; geen soldaat, die boe dapper hij ook moge wezen niet eens een vlugtigen blik op bet verledene werptdie in gedachten, zijne familie zijne bruid of zijne vrienden niet vaarwel zegt, en die, in weer wil der gevaren, die hem bedreigen, er niet hoogmoedig op is mede de bres te bestormen. Den 4den December 1852wachtten dus twaalf kompagnien oude soldaten van bet leger van Afrika, 1200 dier Zouaven wien nog niets bad kunnen weerstaan, bij de bresbalterij van Laghouathet sein van den aanval af. Weldra hoorde men de krijgshaftige toonen van den Zouavenmarsch weer galmen die men ook geboord bad bij de verovering van Constantine en voor Zaalcha. Op dit trompetgeschal snelt bel regtsche bataillon in den fooppas voorwaarts en doorloopt, zonder bijna cenig verlies te ondervinden, zoo snel beweegt het zich, dc ruimte, die bet scheidt van den voet der rotsachtige belling, op welker kruin de bres begint. Het linksche bataillon voorafgegaan door eene sectie Zouaven in verspreide ordedoorloopt bet rotsachtig terrein tusschcn de oasis en de lage stad. Onder een kruisvuur der Arabierenkomt deze kolonne aan den voet des heuvels, nadat achllien man buiten gevecht waren gesteld. Het reserve bataillon volgt de regtsche kolonne op den voetzonder ernstige verliezen te ondervinden; het komt op zijne beurt aan de helling, die naar de bres voert. Te gelijkertijd begeeft zich de generaal Pelissier gevolgd door zijn staf, den luitenant-kolonel Ci.er en eene sectie van bet regiment, zelf naar de bres, om dc aanvallende beweging meer kracht bij te zetten. Zooals wij zeiden be-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1860 | | pagina 149