78
vonden zich de twaalf kotripagniën Zouaven aan den voet
des heuvels, het natuurlijke glacis van de stad. Aldaar
aangekomensnellen deze dappere soldaten naar boven
klimmen met behulp van korte ladders op de bressen,
en stormen, alles wat hun in den weg komtneêrstootende
naar het hoogere gedeelte der stad. De Laghoualsdoor
den snellen opmarsch der aanvalskolonnes bevreesd gewor
den, geven de verdediging der hooge stad op, en vlug-
ten naar de lagere gedeelten. De in de tuinen geposteerde
Arabieren, vreezonde hun aftogt te zullen zien afgesneden,
verlaten eveneens hunne stellingenen trekken terug.
De hooge stad blijft in handen der Franschen. Zoodra de
generaal den gunsligen uilslag der bestorming ziet, gelast
hij het reserve-bataillon links te wenden en laat de link-
schc aanvalskolonne naar de casbah van Ben-Salem marsche-
renterwijl de luitenant-kolonel Ceer aan het hoofd van
eenige kompagnicneveneens die citadel van twee zijden
moet aanvallen.
De casbah is niet bestand tegen de heldhaftige pogingen
der aanvallers. De kapitein Fernier en zijne Zouaven loopen
de poort omver, en dringen door in het binnenste van dit
soort van fort. De verdedigers worden met gevelde bajo
net op de bovenverdiepingen en de terrassen vervolgd. De
luitenant-kolonel van het 2de regiment Zouavenaan de
woorden van den generaal Pelissieu denkendeplaatst den
adelaar van zijn regiment op den koepel van de minaret,
op hetzelfde oogenblik, dat het opperhoofd der Negers, die
het gebouw moesten verdedigendoor de Fransche kogels
getroffendood aan zijne voeten nedervalt.
De stad was genomen; maar dit heldenfeit kwam hel
2de regiment duur te staan. Zestig man waren buiten ge
vecht gesteld, en de luitenant kolonel Morand was doodelijk
gekwetst geworden, toen bij zijne kolonne tegen de casbah
aanvoerde. De adelaar van het nieuwe regiment was op eene
roemrijkedoch bloedige wijze gedoopt.
Laat ons nog eenige regelen aan den dapperen Morand