79 wijden. Deze officier had een uitnemend ridderlijk karak ter; dit was geen wonder, omdat hij de zoon van een dier ijzeien mannen was, die zooveel tot den roem van Napoleon I bijdroegen den avond vóór de bestorming van Laghouat had hij aan zijn Luitenant-Kolonel de vergunning verzocht om over zijne uniform een grijzen overjas te mogen dragen,' genoeg gekleurd, om door zijne soldaten en de Arabieren in het gevecht opgemerkt te worden. Toen hij de bres zou overtrekken, blies hij in persoon den Zouavenmarsch op eene kleine trompet, die hij in het vuur aliijd bij zich droeg, als hij eene kompagnie Jagers kommandeerde. Toen men hem doodelijk gekwetst naar het kamp der Zouaven tcrugbiagt, voerde men hem voorbij het front van twee keurkompagniën van het regiment van linie. Deze sol dalen beijverden zich hem de militaire eerbewijzingen te doen. Morand was hierdoor zeer getroffen, en sprak hun aldus toe, met eene vaste stem: aVolligcurs van het S05te, »ik bedank u, en hoop, dat gij allen gelukkiger moogt wezen dan ik ben. Ik eindig thans mijn soldatenleven." Hij bedroog zich niet, men zette hem het dijbeen af, en hij stierf. Zijn broeder Louiseen luitenant werd dien- zeilden dag aan het hoofd zijner sectie gekwetst. Ziedaar genoeg bijzonderheden omtrent de bestorming van Laghouat, om een duidelijk begrip van de uitmuntende hoedanigheden der Zouaven te verkrijgen. Laat ons over gaan tot andere hunner wapenfeiten maar vooraf eene anec dote van een Franschen stafofficier vermelden die met de Zouaven mede te velde gelrokken was tegen de Kabylen. Deze officier, de kolonel De La Tour-du-Pjn, was een man met een karakter, als dat van de helden der Ouden. Hij was bij iedereen in Afrika bekend onder den naam van de nieuwe La Tour-d'Auvergnemaar vooral bij de Zouaven, die hij als liefhebber op hunne krijgsloglen vergezelde. Ter wijl men hem om zijne doofheid op non-activiteit besteld had, verzuimde De La Tour-du-Pin, die een harlstog°t voor den oorlog voedde, geene gelegenheid, om in alle landen, 6.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1860 | | pagina 151