83 rigen veldlogt door te staanhij kreng bevel om in Bul garije te blijven. In weerwil zijner ziekte, verzocht hij toch zijne kompagnie te mogen volgen, verzekerende, dat hij zich later niet ziek zou melden. De kolonel, die hem veel achting en toegenegenheid toedroegkon hem op raad van den chirurgijn-majoor zijn verzoek niet inwilligen. Toen Laviuotte deze tijding verneemt, begeeft hij zich naar de tent van den kolonelbetuigt hem zijne dankbaarheid voor de vele bewijzen van toegenegenheiddie deze hem had gegevenen verzoekt hem als laatste gunstbewijs zich te mogen inschepenzeggende met de oogen vol tranendat hij door eene doodelijke ziekte is aangetast, en dat hij ver zoekt mede te mogen vertrekken, in de hoop van nog zoo lang te levenom op het eerste slagveld te sneuvelen en den soldatendood te sterven. De kolonel werd diep getroffen door dit treurige en toch zoo grootsche denkbeeld van den kapitein en kon zijne toestemming niet weigeren. Twee dagen na het vertrek der vloot werd den kloek moedigen kapitein aan boord van de Algiers de laatste eer aangedaan. Zijn stoffelijk overschot werd in de Zwarte Zee hegraven. Lavirotte was de eerste dier heldhaftige soldaten, die door ziekten aangetast werden en niet naar Konstanli- nopel terug gezonden wilden worden zij wachtten op hunnen post den dood kloekmoedig af, en gaven aan allen het voor beeld van pligtsbetrachting en onderwerping. Het grootste gedeelte van het 2de regiment Zouaven werd op den Bayard ingescheept; elk Zouaaf droeg bij zich voor vijf en twintig dagen levensmiddelen te Varna aangeschaft; hoewel zij daar door zeer bezwaard waren volgde iedereen gaarne dit bevel van den kolonel opwant het was bekenddat het land waar zij gingen oorlog voeren, van alle hulpmiddelen ont bloot was, en dat het misschien onmogelijk zoude wezen, om gedurende de eerste dagen na de ontscheping, levens middelen te bekomen. De bemanning van den Bayard leed aan de choleraden gden September was de vloot uitgezeild, en den 8sten was het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1860 | | pagina 155