84 getal choleralijders zeer toegenomengedurende de eerstvol gende dagen werden bijna al de ziekenoppassers door de ziekte aangetast; de kolonel moest een beroep doen op het pliglbesef zijner Zouaven om nieuwe ziekenoppassers te krij gen. De Zouaven verpleegden de zieken met zelfopoffering, liefdadigheid en onverschrokkenheid; twintig hunner onder bevel van den sergeant Gocjnneau, waren met die gevaar lijke taak belast. De sergeant Gouniseau werd eenigen tijd daarna lol ridder van het Legioen van Eer benoemd, en alle zijne manschappen kregen belooningen. Ten einde zoowel de verveling aan eene lange overvaart verbondente verdrijven als om de opmerkzaamheid der sol daten en matrozen van het gezigt der cholerazieken af te trekkenspeelde de muzijk der Zouaven eiken dag na het avondeten, allerlei quadrilles, walsen en polkas. Matrozen, scheepsjongens en soldaten voerden daarbij de vreemdsoor- tigsle dansen uit. De officieren zagen het schouwspel aan van de kampanje, de Zouaven en het 19de bataillon jagers, dat ook aan boord wasvan uil het lagere touwwerk en de matrozen van uit de marsen en de raas van den bezaans mast en den grooten mast. Na het bal werden door de zangers van den troepin allerhande vreemdsoortige kostu- men gekleed, komieke liedjes voorgedragen, die de ernstig ste gezigten ontrimpelden. Den 15den September was de vloot in het gezigt der kust van de Krim; 's avonds en s nachts werden eenige trans portvaartuigen bijeengebragten den 14den 's morgens landde het leger op Russischen bodem. Vier kompagniën van het 2bataillon Zouaven landden het eerst te Old-Fort; het verwonderde iedereen dat men den vijand niet voor zich zag; deze vlakte was laag, zonder boomen en plantengroei, en door eenige kanalen brak water doorsneden. Weldra was het geheele regiment aan land en in een oogwenk het bivouak betrokken. Gedurende hun kort verblijf te Old-Fort herstelden zich de troepen spoedig van de vermoeijenissen der zeereis en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1860 | | pagina 156