92 telegraaph in bataille sle't deelt de koloneldie talrijke gapingen heeft aan te vullenbelooningen uil aan die sol dalen welke hij in het gevecht opgemerkt heeftof die hem door de officieren worden aangewezen; alle Zouaven die, in weerwil dat zij gewond waren bleven doorvechten wor den eerste klasse. Prins N apoleon betuigt het regiment zijne tevredenheid en zegtde hand van den kolonel druk kende: »Het doet mij vee! genoegen, waarde kolonel, dat »ik u mag geluk wenschen... Hoe trolsch moet gij er op «wezen, zulke soldaten te kommanderen.." Het Fransche leger was vol geestdrift over dezen eersten gewonnen slag; de gekwetsten, die nog kracht genoeg had den om overeind te slaanbleven bij hunne kompagniën tot het einde van den dag; zij, die op het slagveld lagen, wel verre van om hulp te vragen moedigden hunne kama raden aan om hun voordeel te vervolgen. De sergeant-hoorn blazer Gesland was door een kanonskogel getroffendie hem de pols verbrijzeld en zijn hoorn tegen het aangezigt en de borst gesmeten had hij liet zich de hand afzetten en plaatste zich weer aan het hoofd zijner hoornblazers. Toen op het avondappèl de kolonel zijne verwondering betuigde, dat hij hem zagantwoordde de onverschrokken Gesland i Ik kan mijne dienst doen, kolonel, en ik wensch met mijne kamaraden mij te verheugen in den schoonen afloop van dezen dag." Toen de kolonel 's avonds de ambulance be zocht, vond hij zijne gekwetsten zeer opgewekt; allen, die niet zwaar gewond warenverzochten weer in hunne kom pagniën te worden opgenomen; zij, die doodelijk gewond warendroegen hun lot met onderwerping. De sergeant Sombert was door een geweerkogel in den buik getroffen de kolonel zeide hemdat hij hem voor zou dragen voor het Legioen van Eer. «Geef die belooning liever aan een «mijner kamaraden," antwoordde Sombert; »ik voor mij «gevoel, dat ik doodelijk gewond ben, en nog maar eenige «uren te leven heb. Mijn laatste wensch, kolonel, is, dat «God moge voortgaan u te beschermen."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1860 | | pagina 164