106 dat de Russen zouden trachten hunne verschansingen le hernemen, werd er gedurende den nacht eene bezetting in geplaatst, waarvan het 2de regiment Zouaven deel uitmaak te; om 10 uur 'smorgens kwamen andere troepen de bezet- ting aflossen. Dien zelfden morgen had men den dood van deu jeugdigen generaal de Lavarande te betreuren. Terwijl hij op een banket gezeten, waar hij tegen de regtstreeksche vuren uit de plaats beschut was, aan een zijner adjudanten een rapport dicteerde, kwam een kanonskogel aangericoche- teerd, en verbrijzelde hem het hoofd en het bovenlijf. Voorts waren van het 2de regiment Zouaven 7 officieren gesneuveld en 21 gewond of gekneusd, en 650 Zouaven en onderofficieren gedood of gewondwaaruit genoegzaam blijkt, dat het regiment aan het gevecht een werkzaam aan deel nam. Gedurende de volgende dagen namen de Zouaven deel aan het maken van nieuwe batterijen en loopgraven. De belegeraars waren thans meester van belangrijke stellingen die den Russen vier maanden werks en groote verliezen aan manschappen en materieel gekost haddenzij waren vooruit gegaan tot op eenigc honderde ellen van den Malakoff, dien gordiaanschen knoop der verdediging. Uit een zedelijk oogpunt beschouwdwas men nog veel verder gekomen iedereen begreepdat Sebastopol spoedig vallen moest. De Russen begonnen reeds over de middelen te denken om hun nen aftogt le bewerkstelligenzij maakten eene schipbrug over een gedeelte der reede. Het. zelfvertrouwen van het Fransche leger was ten toppunt gestegende artillerie scheen op alle punten boven die der Russen in het voordeel te zijn. Een en ander was stellig de oorzaak, dat men met terzijdestelling der regels, die de militaire wetenschap aan geeft, besloot, om het tijdstip der bestorming der sterke positie van Malakoff te vervroegen. In den avond van den 17,lcn kregen verscheidene divisiën van het Fransche leger en een gedeelte van het Engelsche bevelom zich voor een algemeenen stormenderhandschen aanval gereed le houden 1*1

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1860 | | pagina 178