MIJ MERINGEN. liet was Woensdag den 20steo November van het jaar 1859 dat ik verheugd eindelijk een uurtje vrij te hebben mijne boeken en werkzaamheden ter zijde legde, en werktuigelijk een leesboek greep om mijne hersenen, als het ware, eene vergoeding te geven voor de inspanning die ik van haar gevorderd had. Het toeval speelde mij het Jaarboekje der Koninklijke Militaire Akademie van het jaar 18S8 in handen en hoewel ik dat boekje zoo goed als van buiten ken, legde ik het even werktuigelijk als ik het genomen had, voor mij op tafel en zette mij op mijn gemak op een stoel, ten minste zooveel als zulks mogelijk is in een toestand zooals de mijnewaarin men zich werkelijk niet ongerust behoeft te maken dat men verwend zal worden. Bij het nalezen van dien inhoud gingen alle verhalen mij op hel zien van den titelgeheel door den geest en het was mij alsof ik in weinige minuten het gansche boekje we der had uitgelezen toen op eens mijne aandacht getrokken werd door den zonderlingen titel: »Sluk zonder naam." Ik glimlachte van genoegen want wezenlijk ik was van mee ning dat ik tegen mijne verwachting nog iets nieuws ge vonden haden ik geloof dat menigeen zich daarin zou vergist hebbenwant wie kan een nSluk zonder naam" her kennen uit den titel? Haastig sloeg ik de bladzijde op en 8.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1860 | | pagina 183