i 15
te komen dat er nog niemand is hetgeen altijd een groot voor
deel oplevert. Er schijnen immers toch altijd menschen te
zijn die liefst zoo laat mogelijk binnenkomen ikvoor mij
zou het niet verkiezen, want ik vind niets hatelijker dan zoo
aangegaapt te worden om te zien wie zich zoo weinig
laat gelegen zijn aan de publieke opinie. Maar laten wij
ons groepje eens bekijken. Ik gelooi dat ik wel gissen kan
wat er gaande is en iedereen zal het kunnen begrijpen als
ik mededeel wat ik zie. Onze dame komt met opgeheven
hoofd het statige kerkgebouw binnen, door de met groene
gordijnen gesloten opening (deur mag het niet genoemd woi -
den), tegenover de preekstoel. Met haastigen tred begeeft
zij zich onmiddellijk naar eene der bankendie allen voor
vier zitplaatsen zijn ingerigtwaarin zich ook reeds vier
dames bevinden. Ik stelde mij dc zaak vooralsof zij die
op den hoek van de bank zat, zich meester gemaakt had
van de vasle plaats der jonge dame, en ik geloof dat ik
gelijk had want naauwelijks waren er eenige woorden gewis
seld of al de vier dames namen den schiji. aan van zich naar
den anderen hoek der bank te willen begeven, belgeen dui
delijk te zien was aan het verschuiven der stoven het zamen-
persen der crinolines en het op- en nederlrekken der man-
tilleshet was echter eene schijnbeweging, want, men neemt
weder de oude plaatsen in en Iaat de in toorn ontstoken dame
met het half geopende bankaeurtje in de net geganteerde
hand op de koele grafsleenen slaan. Deze blijft echlci schijn
baar kalm en wordt eindelijk opgemerkt door de stovenzetster
die natuurlijk alle dames, heeren en kinderen zich-zcl\e laat
behelpen om naar de aldus (in hare oogen) slecht behan
delde dame te vliegen. Deze deelde haar blijkbaar het feit
mede, doch de pogingen van die kleine ineengedrongene kos-
terin die men voortdurend met de hand naar bet tegen
overgestelde uiteinde der bank zag wenken hadden geene
de minste uitwerking. Men zag de vier beelden regt vóór