119 kere staatsiegordijnen waagt de jeugdige schoone een oog op de met regen doortrokkene stoep en bemerkt een evenzeer met regen doortrokken kadetdie ongeduldig staat te wach ten tot de dienstbare geest hem de gelegenheid zal verschaft hebben zijne opwachting te maken aan de bewoners van het huis. Dadelijk roept dan ook Grisklda, ter geruststelling harer moeder, met eene houding alsof zij bevrijd is van een zwaar voorgevoel, en met een gelaat waarop duidelijk te lezen staat, dat zij achter hare woorden geene piquanterie verbergt: «Het is maar een kadet!" En even, alsof zij in plaats daar van, gezegd had: «Er is niemand!" zetten zich de moeder en dochter weder neer, en de trekken van angstige bezorgd heiddie op het hooren der huisbel hare aangezigten had den ontsierd, maken plaats voor die van eene kalme rust- «Mevrouw, daar is Jonker dient de dienstmaagd aan terwijl de Jonker zich in den gang onledig houdt met het afvegen en in orde brengen zijner kleeding. Mevrouw ontvangt hem omdat het maar een kadet is (welk een geluk kadet te zijn!) en ik ben overtuigd, dat indien iemand haar later vraagtof zij dien dag menschel) ontvangen heeftzij zich haasten zal daarop ontkennend te antwoorden; waaruithelaas, al te duidelijk blijkt dat een kadet geen mensch is in de oogen van sommige onzer geachte burgerij. Daarentegen hoort men velen de woorden 't Is maar een kadet gebruiken als een formulier om voor den kadet de deur open te zettendie om de eene of andere geldige reden voor ieder andere gesloten blijft. De vrouw des huizes is niet wel een kind is ziek de man heeft belet maar de gastvrije deur gaat voor den kadet open dien men op zijn uitgangsdag niet afwijzen wil dien men als jeugdi gen vriend, of bloedverwant welkom heel en verkwikt, en die, is hij maar kadet, zulk eene ontvangst wel naar waarde weet te schatten. Doch ook komen diezelfde woorden soms in geen vleijenden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1860 | | pagina 191