131 Breda, dan is hel loch voorbarig daaruit op le maken, dat noch onderwijs noch examen te Breda deugen. Juist legen dat «instampen" en «dresseren" zijn we elk jaar, zoo als de heer van Woelderen opmerkt, te velde getrokken. Wij hevelen verder hetgeen hij zegt op de ö'1" pagina van zijn opstel over de keuze der kostscholen door de ouders hun ten zeerste aan. Zijne inzigten zijn op dat punt geheel de onzen. De heer van Woelderen, in lateren tijd persoonlijk onbe kend met de examina, drukt vervolgens de onzekerheid uil, of zij geheel in denzelfden geest worden afgenomen als vroe ger toen hij de heeren Del pp. at van IIeunsbergen en Bosscha met zoo veel genoegen hoorde examineren en zoo ingeno men was met de wijze welke zij volgden. Wij kunnen de gemoedelijke verzekering geven dat het steeds het streven van de Commissie is in den geestwelken hij zoo aanprijst werkzaam te zijn en waar zeven leden eener Commissie met geen andere bedoeling dan achter de waarheid te komen zich twee dagen lang met een jongen ophouden schriftelijk en mondeling alles wikken en wegen en hunne uitkomsten met elkaar vergelijken dan meenen wij met den meesten klem te kunnen verzekeren, dat een verkeerd oordeel over een Adspirant niet ligt geveld kan worden. Een der beste bewijzen voor de deugdelijkheid van hel examen ligt daarin dat na verloop van het eerste en tweede jaar de zeer groote meerderheid der kadets onderling ongeveer dezelfde plaats bekleedt als op de rangschikking na het Adspiranlcn-examen. Ten opzigle van hetgeen de heer van Woelderen (p. (5) wenschelijk acht bij het examen aangaande hel rekenen en vooral hel uil hel hoofd rekenen wordt op het examen juist de weg gevolgd, dien hij wenschelijk acht. Hij vergeve het ons, indien'wij niet zoo volmondig beamen kunnen al hetgeen hij van het examen in de geschiedenis

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1860 | | pagina 203