8
om onze kennis te vermeerderen dus uit een louter welen-
schappelijk oogpunt en geenszins om ons een oordeel aan
te maligen over de bevelhebbers wier handelingen het on
derwerp van onze beschouwingen zijn. Wij weten genoeg
dat de oorlog eene zamengestelde, moeijelijke handeling is;
dal men daar, meestal, in het duistere te werk gaat; dat
dus vergissingen, misslagen, onvermijdelijk zijn; en dal,
indien het zeer gemakkelijk is na gedane zaken een beris
pend oordeel te vellen, het zeer inoeijeiijk is, wanneer men
handelen moet, om die berisping te ontgaan. Bovendien,
er zijn duizend omstandigheden welke soms een bevelhebber
met reden, doen afwijken van de gewone orde van de goede
regelen; en niet altijd deelt de geschiedenis die omstandig
heden mede. Vandaar dan ook dal men te voorbarigte
beslissend over strategische handelingen oordeelende, dikwijls
gevaar loopt van onregtvaardig te zijn; en terwijl men toch,
in het belang der wetenschap zelve, dit oordeel moet vellen,
zoo zal het altijd voorzigtig zijn dit meer over zaken en
handelingen te doen, dan wel het kwade of goede dier
handelingen aan bepaalde personen toe te schrijven.
Voor het overige moet de studie van een veldtocht zoo
danig zijndat men zich daarbij geheel verplaatse in den
toestand van zaken dier lijdendal men geheel doordrongen
zij van den geest der aanvoerders en van dien der legers. De
Strategie te doen beslaan in eene dorre opgave van gebeur
tenissen en van getallen zal weinig batenwant wal heb
ik er aan of men mij zegt «dat een bevelhebber met tien
duizend man in deze of gene rigting vooruitrukt;"' ik
moei weten wie die bevelhebber is wat die soldaten zijn
om te kunnen beoordeelen wat er van zulk eene beweging
is te verwachten. Zie daar waarin, onzes inziens, de groote
de nog niét ovcrlroffene verdienste van Ccausewitz bestaat
hij schildert hij schetst karakters, zoo dal men zich den
toestand van zaken die hij beschrijft, levendig kan voorstel-