10
Marlborough en Eugenius dil land op den rand des verderfs,
én Hollandsche ruiterbenden stroopten reeds tot voor het
koninklijke Versailles, toen de afval van Engeland den
grijzen Lodewijk XIV redde en de overwinning bij Denain
hem weer toeliet als meester te spreken Brunswijk's inval
in Champagne, in 1792, met zoo opgeblazene trotschheid aan
gevangen, was met schande en nederlaag geëindigd; en
toenhet jaar daarnahet door burgerkrijg verdeelde
1 rankrijk een wisse prooi scheen te zullen worden van de
vreemde legers die het aan alle zijden binnen drongen, wist
de geestkracht der natie partij te trekken van de aarzeling
en langzaamheid harer vijanden en die vijanden verslagen
en ontmoedigd, van haren bodem te verdrijven. Tot in
1814 was er dus geen voorbeeld, tenzij men tot, de 14°
of 15° eeuw wil opklimmen, dat een inval in Frankrijk
met goed gevolg was bekroond geworden.
Maar nooit had ook Frankrijk tegen zoo geduchte vijanden
te kampen als in 1814; nooit was dit rijk in zwakker, in
weerloozer toestand, dan toen:
Napoleon s heerschzucht had de vijandschap der overige
staten van Europa tegen Frankrijk opgewektzij hadden de
wapenen tegen den algemeenen vijand opgeval, en zetten
den krijg voort met de uiterste inspanning van krachten.
Zelfs die landen zoo als Holland, België, Zwitserland en
Italië die in het laatst van 1815 nog deel van Frankrijk
uitmaakten of onder Franschen invloed stonden waren slechts
door wapenkracht in bedwang te houden en zouden kwam
die kracht te ontbreken of te verminderen, onfeilbaar ver
loren gaan voor Frankrijk. Dan had men overal den aan
val der vijandelijke legerscharen te duchten en niet ge
sproken van de kusten die overal door de Engelsche oorlogs
vloten werden bedreigd zou men op alle landgrenzen de
heirscharen des vijands zien opdagen. Door de Nederlanden
heenzouden dan de bondgenooten Frankrijks noordelijke