20
Eenmaal die natuurlijke verdedigingslijnen van Frankrijk's
oostelijke grenzen overschreden zou de uit Duitscliland op.
rukkende vijand geene bijzondere hinderpalen vinden om
zijn marsch naar Parijs te belemmeren. Wel wordt de
meer opene en vlakke landstreek die zich westelijk van de
Maas tot Parijs uitbreidten die het voormalige Champagne
en Isle de France uitmaaktdoor verschillende rivieren
doorsneden maar geene van die rivieren doorsnijdt de ope-
i alielijn des vijands, geene van allen kon dus als verdedi
gingslijn worden beschouwd. Een enkele blik op de kaart
overtuigt dat het vijandelijke leger, om Parijs te hereiken,
noch Oisenoch Aisnenoch Marne, noch Aubenoch
Seine behoeft over te trekkendewijl het zeer goed kan
vooruitrukken in de opene ruimte tusschen de Aisne en de
Marne. BV ij zullen later zien dat, door de ondoelmatige
handelingen der bondgenooten en vooral door de splitsing
hunner magtNapoleon voordeel vond in de aanwezigheid
dier rivieren, welke het krijgstooneel in vakken verdeelden
en de onderlinge gemeenschap van de verschillende legers
der bondgenooten bemoeijelijktenmaar, daar de bondge
nooten niet zoo hadden behoeven te handelenwas dit een
voordeel waarop men niet kon rekenen.
Behalve door die natuurlijke verdedigingslijnen werden
Frankrijk's noordelijke en oostelijke grenzen ook door eene
menigte vestigen gedektte groot in getal om ze allen hier
te vermelden. Wij zullen ons alleen bepalen met te zeggen,
dat aan de zee, van Duinkerken en Oostende, tot aan de
Blaastot aan Givet en Mezièreseene driedubbele linie van
vestingen de noordergrens beschermt; dat, aan den Rijn,
Wezel, Mainz, Straatsburg en andere sterke steden, lot
verdeding van dien stroom konden medewerkenMontmé-
dyLongwy en Luxemburg de Maas met de MoezelMelz
ThionvilleSarrelouis, Binche, Pfalzburg en Landau de
Moezel met den Rhijn verbondendat Béfort en Besancon