22
den aanvaller: hij behoeft ze niet aan te vallen, maar trekt
ze voorbij wanneer hij verkiest; des vijands magl is door
de bezettingen dier vestingen verzwakt, de zijne blijft in
baar geheel of ondergaat slechts eene mindere verzwakking;
des vijands magt is gesplitst en verdeeld de zijne veree-
nigd; en wanneer bij, niets beters wetende te doen, tot de
belegering van een dier vestingen besluit, dan weet hij dat,
na eenigen tijd, ten koste van geringe opofferingen, de ves.
ting in zijne banden valt, mét bare bezetting, mét den
krijgsvoorraad dien zij bevat. Er bestaan vestingen van
welke men bijna zou zeggen dat zij aangelegd zijn met bet
kennelijke doel om den vijand te bevoordeelen met den krijgs
voorraad die daar vereenigd is. Het Fransche leger, dat
in 175)3 in ons land valt, is van artillerie bijna onvoorzien;
maar, gelukkig voor dat leger, ontmoet bet op zijn weg
de vesting Breda die vermeesterd alles oplevert waaraan het
gebrek beeft. Zie daar het voordeel van dergelijke vestingen
Wanneer men aanmerkt, zoo als soms gedaan wordt,
dat, indien de Fransche vestingen in 1814 zulk eene on
beduidende rol hebben gespeeld, dit te wijlen was aan den
vervallen toestand waarin sommige dier vestingen zich be
vonden en aan het gebrek van genoegzaam zterke bezettin
gen, dan antwoorden wij hierop: dal die omstandigheden
ten gevolge hadden moeten hebben, dat die vestingen spoe
diger door den vijand werden genomen; maar dat dit geens
zins het geval is geweest, dewijl de meeste sterke steden
door de bondgenooten niet zijn aangevallen en daar, waar
aangevallen isde verdediging met goed gevolg is gevoerd
geworden. Het gedeeltelijke verval en de geringheid der
bezettingen van sommige vestingen zijn dus in geenen deele
de oorzaken geweest van den geringen invloed door die ves
tingen uitgeoefend: sterker bezet, zouden de legers der bond
genooten ze evenzeer zijn voorbij gegaan, met het eenige
onderscheid, dat zij dan mogelijk wat meer troepen ter oh-