23
serveering: hadden achter gelaten. Maar had Napoleon over
meer strijdkrachten te beschikken gehad dan had hij zeker
veel beter gedaan die bij zijn hoofdleger te voegen, in stede
van ze in de vestingen te verdeelen. Met de vestingen is
het dikwijls zóó gesteldis men zwakdan kan men ze
niet genoegzaam bezetten en is men sterk dan heeft men
ze niet noodig.
De kracht van een land wordt niet daargesteld door ves
tingen maar wel door een goed en sterk leger; doch ook
hier aan ontbrak het Frankrijk in 1814.
Wanneer wij hier van de sterkte van Napoleon's leger
sprakendan bedoelen wij alleen die magt die in het noor
delijk en oostelijk Frankrijk en in de Nederlanden aanwezig
wasen die de hoofdlegers der bondgenooten moest weer
staan. Beauhaiwais stond bovendien met een leger aan de
F.tsch Soult en Süciiet hadden op de Spaansche grenzen
bij de honderdduizend man en talrijke bezettingen waren
achtergebleven in een aantal vestingen van Duilschland en
van Polen;maar al die strijdkrachten bleven zonder regt-
slreeksch aandeel aan den kamp in Frankrijken kunnen dus,
even als de daartegenoverslaande legers der bondgenooten
verwaarloosd worden.
Verschillend zijn de opgaven over de sterkte van Napoleon's
hoofdleger maar algemeen komt men overeen dat het nooit
meer dan 150,000 man heeft geteld. Vrij naauwkeurig schijnt
de opgave van een Duitsch schrijverdie de indeeling en
sterkte van Napoleon's leger, in het begin van Januarij 1814,
aldus opgeeft
Als bezetting der vestingen in de Nederlanden aan den
Rijn en naar de zijde van Zwitserland, ongeveer 56,000
man; een legerkorps, onder den generaal Maison bij Ant
werpen, bijna 16,000 man; de maarschalk Macdonald van
Nijmegen tot Keulen, ruim 22,000 man; 56,000 man, voor
de regtstreeksche verdediging van Frankrijkaldus verdeeld