26 Hoe zal men aanmerken kon bij eene natie van dertig miliioen menschenbekend door haren krijgshaftigen aard, door haren aanleg voor den krijgsstand geene sterkere Ieger- magt worden bijeengebragtKon die Keizer, wiens wil zoo krachtig, wiens verstand zoo veelomvattend was, geen even geduchte volkswapening daarstellen als die, waardoor de Con ventie, in 1795, aan het verbondene Europa het hoofd bood? Het antwoord op die vraag bestaat hierindat in 1793 de Conventie ondersteund werd door hei volk; Napoleon in 1 SI 4-niet. In 1793 bestonden er wel partijschappen in Frankrijk; maar toch was de groole meerderheid der natie naauw verbonden door eene hoog opgevoerde geestdrift voor de nieuwe vrijheidsbeginselendoor een gloeijenden haat tegen den vreemdeling die, in zijn overmoed, zich reeds als meester in Frankrijk deed hooren. Die gevoelens waren hetwelke toen de natie als één man deden opstaan en le gers uit den grond rijzen. Die gevoelens bestonden in 1814 niet. Napoleon had reeds lang het grootste gedeelte der natie van zich vervreemd; uitsluitend zijne zorg tot het leger bepalende, had bij de nationale garde, die krachtige rug gesteun van elk leger, geheel verwaarloosd; en het natuur lijke gevolg hiervan was, dat toen in Rusland en Saksen zijne legioenen vernield werden het hem aan middelen ont brak om die verliezen te herstellen. Wél poogde de Fransche Keizer, in den loop van den veldtocht van 1814, eene alge- meene volkswapening daar te stellen; maar die poging faalde, omdat biertoe worden vereischt, geestdrift bij het volk en tijd. In het grootste gedeelte van Frankrijk ontbrak die geestdrift; in de oostelijke gewesten waar de bevolking meer oorlogzuchtig was, meer gehecht aan Napoleon, en waar men bovendien de afpersingen en mishandelingenwaarmede de marsch van grootc legers gewoonlijk gepaard gaat, meer ge voelde in de oostelijke gewesten zou mogelijk de volks wapening tot stand zijn gekomen wanneer de oorlog langer

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1860 | | pagina 98