48 achter de Waal. In weêrwil van de dringende aanzoeken van Colomb en Benkendorff mogt hij hel niet op zich ne men de bezetting van Brecla te versterken maar moest die aan hare eigen krachten overlaten daar hij er op bedacht was zich niet door het versnipperen zijner strijdkrachten nog meer te verzwakken, »De vijand liet weldra zijne plannen blijken want reeds den *208,c* December rukte een vijandelijk korps van 8 a 9000 man en 50 stukken geschut onder aanvoering van den ge neraal Roguet tegen Breda op. Onze beide partijgangers die daar ingesloten waren, hadden slechts over 1500 man, groolendeels kavallerie en eene batterij te beschikken waarmede zij eene vesting moesten verdedigen. Zij besloten evenwel, op de ondersteuning van Bülow rekenende, den vijand af te wachten. Bülow stelde hunne verwachting niet te leur. Er werd voorloopig een bode naar Breda gezonden met het berigt dat Bülow zich met 15,000 man in beweging gesteld had, en den vijand zonder verwijl zou aanvallen en terugdrijven men moest zich derhalve in geene onderhandelingen met den vijand inlatenmaar zich veeleer tot het uiterste ver dedigen. Het was de bedoeling, dal dit schrijven den vijand in handen zou vallen hetgeen ook waarschijnlijk geschiedde, daar men later niet heeft vernomen dat het in Breda is aangekomen. »De generaal Kraft die te Heusden en het digtst bij Breda stond, had intusschen bevel gekregen op te rukken om Breda te ontzetten bij welke onderneming ik last kreeg hem te vergezellen. Wij marscheerden den 215t0" legen den middagvan Heusden afen kwamen 's avonds bij het dorp Dongen, aan het riviertje van dien naam, een water van weinig beteekenisongeveer anderhalve mijl van Breda. Hoewel het reeds duister was, toen wij daar aankwamen,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1861 | | pagina 114