55 chenen lerwijl zij zich over de Russen, die zij voor halve wilden hadden gehouden, verwonderd uitlietensGij zijt geene Russen, stellig emigranten!" Een beroemd geleerde, die den Keizer in eene zitting van het instituut ontving, zeide onder anderen ook met betrekking tot de Russen ïlloe aangenaam is het uit uwen mond de klanken der vader- landsche taal te hooren »llet is waar, geen volk neemt heter de zeden, de ge bruiken en de taal der Franschcn over, dan de Russen. Daar zij bovendien gcene geroofde schatten hadden terug te eischen en zich niet verbitterd gevoelden door eene veel jarige verdrukking en het stelsel van uitzuiging der Fran- sche overheersching, waren de Russische officieren ook overal veel meer gezien, dan de onzen; te meer daar wij, wien de Franschcn zooveel onheil berokkend hadden het er voor hielden dat het met onze waarde strookte hen wel is waar hcleefdzooals aan een fatsoenlijk man past, doch ernstig en terughoudend Se behandelen en, zoo mogelijk, alle aanra king of toenadering te vermijden. liet was echter onmoge lijk hen in 't geheel niet te ontmoeten, of er had geen Parijs met zijn Palais Royal moeten bestaan. «Den 10'len April werd de Voorzienigheid in het openhaar pleglig gedankt voor de behaalde overwinningde Pruissi- sche en Russische gardes verzamelden zich daartoe op de Place de la Concordede overige armee-korpsen in hunne bivaks. Ik woondein het gevolg van den generaal de pleglighcid hij de gardes hij de opstelling dier schoone troepen langs de Boulevards, terwijl zij de monarchen af wachtten leverde een prachtig en indrukwekkend schouwspel op. Eindelijk kwamen de Keizer en onze Koning benevens den Grootvorst Konstantjjn van Vorst Sciiwarzenberg ver gezeld aangereden. Een talrijk gevolg van generaals en andere officieren volgde henwaaronder zich verscheidene

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1861 | | pagina 121