61 het slagveld te willen volgen. Zonder zich een oogenhlik te bedenken, nam de generaal het wezenlijk grootsch besluit, zich daardoor niet te laten ophoudenen gelastte de vierde brigade cene achterhoede tegenover den vijand te stellen en met het overige gedeelte het korps te volgen. Wij hoor den thans voor en achter ons hel. gebulder van het geschut; wij spanden ons zooveel mogelijk in om maar vooruit te komen. Men moest er van afzien de geheele kolonne ge- sloten en bijeen te houden, en men stelde zich tevreden, als de brigades en regimenten slechts bijeenbleven. «Daar er zoo dikwijls eene stremming in den marsch kwam, en er daardoor oponthoud ontstond, snelde ik voor uit om mij te vergewissen hoe de slag stond en te over leggen, op welke wijze het eerste legerkorps met goed gevolg daarin zou kunnen optreden. Toen ik uil hel bosch op de hooge vlakte van O/iain trad was de slag voor mij in vol len gang. Het leger van Wellington stond regts in de rigting van M ont St. Jeanen links over Fricliemonl in de rigting van Planchennil het Pruissische leger (het tweede en vierde legerkorps), aangevoerd door Blüciier zeiven. «liet vijandelijk leger was genoodzaakt zijn regler vleugel terug te trekken, en zich te verdeden. Het viel Welling ton aan het verdedigde zich legen Blüciier; op alle punten was het gevecht zeer levendig. Hel was moeijelijk zich van het geheel cene duidelijke voorstelling te maken; ik kon echter zoo veel bemerken dat de zaken nog geenszins ten nadeele van den vijand stonden. Bij mijne aankomst op het slagveld, bevond ik mij het digst bij het Engelsche leger, en begaf mij in de eerste plaats daarheen, om de aankomst van ons legerkorps te melden. Ik sliet het eerst op de Nassausche troepen, die den linker vleugel van hel Engel sche leger uitmaakten, en het duurde niet lang, of" ik ontmoette onzen generaal von Müffling die zich "op bevel van hoogerhand bij het Engelsche hoofdkwartier bevond. Ik vernam van hem, dat de hertog van Wellington vuri«

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1861 | | pagina 127