G2
naar onze aankomst verlangde, en bij herhaling verklaard
haddat het laatste oogenblik was gekomenen dal hij
genoodzaakt zou wezen den terugtogt aan te nemenals
wij niet spoedig aankwamen. Muffling voegde er bij, dat
de hertog reeds over een groot gedeelte van zijn linker
vleugel beschikt had om zijn centrum te versterken, en dat
het daarom dringend noodzakelijk was, dat Zietiien zich aan
dezen vleugel aansloot, en dat ik het korps dienovereen
komstig moest geleiden.
«Met deze inlichting snelde ik naar de kolonne terug,
en daar ik, ten einde geen tijd te verliezen, den generaal
Ziethen, die zich meer achterwaarts bevond, niet eerst mogt
opzoeken wees ik de voorhoede de rigting aandie met de
inlichting overeenstemde, cn snelde weder vooruit, om het
korps af te wachten.
«Bij mijne terugkomst op het slagveld vond ik er den
stand van zaken zeer verergerdde gelederen der Nas-
sauers waren aan het wankelen, hun geschut trok reeds
af. Ik trachtte zooveel ik konhet kwaad te sluiten cn
verzekerde bij herhalingdat het eerste Pruissischc leger
korps ieder oogenblik kon verwacht worden. Ik begaf mij
hierop zoo spoedig mogelijk naar het korps terug, om den
generaal Ziethen rapport te gaan maken toen de kapitein
von Sciiarnhorst van den generalen staf van Blüciier, op
mij aan galoppeerde cn mij toeriep dat het eerste leger
korps zich onverwijld over Frichemont aan Vorst Blüciier
moest aansluiten dewijl de zaken aldaar slecht begonnen te
staan. Ik zette hem uiteen, wal Muffling mij had gezegd
en dat Wellington onfeilbaar op onze aankomst zou reke
nen, waarop hij mij echter inde rede viel, zeggende, dat
bij liet bevel van Blüciier had overgebragt, en dat hij mij
voor de gevolgen verantwoordelijk stelde, als het niet ten
uitvoer werd gebragt.
«Nooit in mijn leven heb ik mij in zulk een pijnlijken
toestand bevonden. Aan den cencn kant het hevel van