126
Op eens, Mijnheer, wordt mijn zetel weggetrokken en ik
sla mijn hoed naast mijop den grond.
In vier sprongen even hoog als hij zelf was zweefde hij
naast mij in de lucht ter hoogte van mijn hoofd en ik kon,
helaas niet zien wat er in hem omging.
Als gij uit dit eenvoudige souvenir mijner jeugdMijn
heer tot nog toe niets geleerd hebt, dan zijl gij nu in de
gelegenheid gesteld op te merken, hoe nuttig het is, de za
ken van twee kanten te bezien en in verhand tot antecedenten.
Immers, Mijnheer, de hoed had op twee manieren op den
grond kunnen staan. Op de wijze waarop hij bij gelegen
heid van een »assaut" door den besten springer nog eens
eventjes" op den, zoo hoog mogelijk gestelden, bok ge
plaatst wordt op gevaar van gegihuseerd te worden
welke dezelfde wijze is waarop uw jongste dochtertje hem,
onder anderen zal gebruiken om hij het schelkoord te ko-
men dan wel zooals gij ze op piano's en secretaires in
de huiskamer, societeits-schoorsteenmantels concert- en
sehouwburgbanken dansvloeren in één woord overal waar
eens fatsoenlijken mans hoed aan zijne eigene overpeinzin-
overgelaten wordt om u heen ziet staan.
Wanneer gij nu in aanmerking neemtwat ik omtrent
mijne eigene gestalte ter loops opgemerkt heb zal het u
niet verwonderendat toen mijn hoed naast mij zweefde
ik een allervrolijksten marsch hoorde spelenen aan de
overziide der tafel een optogt door mijne kamer zag trekken
geopend door eene bende gewapende Lilliputters. Daarop volg
den bras dessus, bras dessous, Simon Paap en Tom Pouce t
omstuwd door kaboutermannetjes vervolgens prins en prinses
Colibri »en coupéeaan weerszijden aardmannetjes, die de
welbekende visitekaartjes rondstrooiden daarachter Jan Han-
nem\ met zijn monsterhoofdachter hem eene ledige ruimte,
»En mits gij desen handel siet
«Veracht de kleyne dieren niet."