127 die ik besefte dat voor mij bestemd was als ik lust ge voelde de geheele trein besloten door Pygmeën op Engel- sche hondjes. Mevrouw, ik was woedend! Zoudl gij u in slaat gevoelen zonder iets te zeggen mij een even mal figuur te doen maken Weinige oogenblikken later zoo als meestentijds in droo- men voorvalt en dank de liefderijke verzorging van mijne maag bad mijn hoed den Italiaanschen vorm aangenomen en zat ik boven op de ronde bol juist op bet hoogste punt, Mevrouw! zonder balustrade om mij tegen te houden, zelfs zonder dat mes, waarmedegevangenen langs de hoogste torens afrijden, terwijl mijn hoed zich geweldig uitrekte en mij steeds hooger in de lucht verhief, lot dat zijn rand voor mij in de nevelen van het aardrijk verloren ging. Ik was draaijerig, Mevrouw! zoo als gij zelve nimmer voor geven kunt het ooit te zijn geweestof met menschenhulp te zullen worden. Ik was er liever afgesprongen dan dat ik nog één oogen- hlik was blijven zitten en zitten was het wel nietik zat er op zoo als gij Mijnheer die veertig lessen in uw leven gehad hebt op een wild strijdros zoudt zitten. Dan naar vorendan weer naar achteren eerst links dan dadelijk regts hellende mij vasthoudende aan de lucht. ïlel is onbeschrijfelijk Na onmenschelijke inspanning om mijne positie te bewa rendoe ik ééne misgreep enik val, ik val minstens door eenige zonnenslclsels met bijbehoorende pla- neetachtige onderdeden aether en dampkringsystemen om niet te spreken van ringennevelvlekkenmanen enz. zoodat ik hoogelijk verwonderd was als in de armen eener vrouw Mijnheer opgevangen te worden door den rand van mijn hoed. Maar kort was hel bewustzijn der redding uit mijn neteli-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1861 | | pagina 195