151 hebben werd ik door ijdelheid als een carnavals-os rond geleid en bedwong ik met moeite de spotzucht die met stok slagen uit eene onbekende hand veertjes pluisjes draadjes en overdreven bewondering het feest luister wilde bijzetten en roemruchtig maken. Hel komt mij altijd voor dat er des winters meer wande laars zijn dan des zomers maar ik geloof dat wij ze alléén 's winters meer opmerken daar zij duidelijker uitkomen tegen de heldere winterluchtdan tegen het groen der boomen en heesters. Daarom sloop ik als een gejaagd mensch tusschen mijne vrienden door naar mijne cel te huis smeet mijn hoed in een hoek van het vertrek en bleef op een stoel neerge zegen de armen langs het lijf los afhangende de kin het borstbeen drukkende als ontmoedigd in een somber ge peins verzonken. A d a i o p.p. Zacht verbeelding 1Zachlkcns nader Niet te vluglig Stoor hem niet. fz- Werk op hart en hoofd te gader0 Sneltot leen'ging van 't verdriet. Adagio con express. Toover tiaar deez' kamer binnen Zigtbaar voor 'tgesloten oog, Dat beeld zal *t verdriet overwinnen A 0 Ziet die lagchof 'k mij bedroog fz. p. p. O go-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1861 | | pagina 199