151
hebben werd ik door ijdelheid als een carnavals-os rond
geleid en bedwong ik met moeite de spotzucht die met stok
slagen uit eene onbekende hand veertjes pluisjes draadjes
en overdreven bewondering het feest luister wilde bijzetten
en roemruchtig maken.
Hel komt mij altijd voor dat er des winters meer wande
laars zijn dan des zomers maar ik geloof dat wij ze alléén
's winters meer opmerken daar zij duidelijker uitkomen tegen
de heldere winterluchtdan tegen het groen der boomen
en heesters.
Daarom sloop ik als een gejaagd mensch tusschen mijne
vrienden door naar mijne cel te huis smeet mijn hoed in
een hoek van het vertrek en bleef op een stoel neerge
zegen de armen langs het lijf los afhangende de kin het
borstbeen drukkende als ontmoedigd in een somber ge
peins verzonken.
A d a i o
p.p.
Zacht verbeelding 1Zachlkcns nader
Niet te vluglig Stoor hem niet.
fz-
Werk op hart en hoofd te gader0
Sneltot leen'ging van 't verdriet.
Adagio con express.
Toover tiaar deez' kamer binnen
Zigtbaar voor 'tgesloten oog,
Dat beeld zal *t verdriet overwinnen
A 0
Ziet die lagchof 'k mij bedroog
fz. p. p.
O
go-