134
anderen verheffen mij tot duizelingwekkende hoogten nog
anderen onderdrukken en captiveren mij.
Ik daarentegen, meel hen op allerlei wijze: geen een gaat
op mijn levenspad voorbij zonder iets van zijn innerlijk
te hebben doen zien.
Eenigen die mij lief zijn, of die ik der moeite waard
acht poets ik op strijk ze glad, berg ze op tegen onheil,
versterk ze of doe ze versterkenruk ze min of meer be
schadigd uit den strijd en zend ze naar den hersteller of
ik maak ze mijn eigendom.
En gaan zij dan mij voorhijdan heb ik kracht ge
noeg om te zien dat zij mij niet pasten mij te zwak of te
sterk, te fijn of te grof, te duur of te goedkoop, te voor
naam of te onbehouwen waren!
En dan smoor ik een zucht en veeg ook wel eeiis een
stille traan weg maar ik houd altijd een opgeruimden
blik over voor hem die nzijn man heeft gevonden en een
warm hart voor beiden. En er is mij niet één voorbij
gegaan neen, »hun naam is Legio'''' want zij zijn velen!
En het zal niet ophouden dan voordat ik zelf aan alle
menschenkinderen voorbij ben gegaan.
Ons hart is een mallemolen, Mijnheer! men gaat er
ongevraagd in en uil tenzij er een paardje breke of loslate
dat men van ons bereed; of in een schuitje medeging dat
wij afduwen alleen Diedie op de regie plaats weet in te
grijpen en daardoor alles doet leven en bewegen die is er
vast genesteld en moet die vallen dan neemt hij in
zijn val veel, zoo niet vaak alles, ten minste de fijnste
raderen mede
Draai nog lang, mijn mallemolen maar doe u door voor-
zigligheid zóó inrigten dat gij de paar dj esdie door ver
keerde lieden worden hereden of de schuitjes waarin zij
medegaan gemakkelijk kunt loslaten.