139
En dan de hoed die altijd naar achteren kruipt dat is
de «geleerde hoed," Mijnheer en die altijd naar voren kruipt,
dat is de «verwaande hoed," de «kwast" onder de hoeden,
maar dan helt hij toch min of meer over tot dezen of ge
nen kant.
En dan de «hoed van Piet Spa te LondenMijnheer!
daar zijn geheele hoofd in kon dat is de «sukkelonder
de hoeden, die o! zoo ruim, en o! zoo dik en o! zoo vorm
loos is.
Eindelijk de huilebalk" die rijdt de lijkwagen voort, zoo
dat de kisten zelfs de «doode" er in, slaan te schokken
en te beven op de rollen.
Vrouwenhoeden, Mevrouw zijn zeer weinig pretentieus
wat aantal van verschillende soorten aangaat.
Wil ik het u eens kort zeggen altijd na u vergeving
gevraagd te hebben dat ik al die manshoeden heb doen
vóórgaan: maar zoo zijn wij mannen lomp en altijd roe
pende honneur aux dameszelfs waar wij haar voorbij drin~
gen. Nu, Mevrouw luister goed Hoe grooter ze zijn hoe
burgerlijker hoe eenvoudigerhoe solider en sterker ze
zijn en hoeveel te meer eerbied en ontzag ik er voor heb.
Zijn ze van stroodan hoort er eene boerin groente
vrouw vischvrouwbij zomerdag eene meid of dienstbode
en bij winterdag eene schrale jufvrouw onder «die het in
«der tijd welke tijd? beter heeft kunnen doen."
Zijn ze van zijde; dan voeren ze eene baker, de vrouw
eens koekenbakkersbij winterdag eene dienstbode en hij
zomerdag altijd «de jufvrouw uit het kleine winkeltje" on
der zich mede.
Hoe kleiner een hoed is, hoe opgeschikterhoe zwak
ker nu dat spreekt wel van zelf hoe veel gemakke
lijker af te nemen hoe veel te minder eerbied en ont
zag ik er voor heb.Openhartigheid is in deze uitersten
in gelijke male voorhanden bij het laatste echter vaak
schijn