2 trad op zijn dertiende jaar op liet einde van 17S8, als jonker in dienst bij een Pruissisch infanlerie-regimentin garnizoen te Wezel. Het ligt in den aard der zaak op gesloten dalvoor ruim eene halve eeuw het in dienst treden van jonge menschcn die voor de bevordering tot officier in aanmerking wenschten te komen bij het Pruissi- sche leger een aanmerkelijk onderscheid opleverde met de wijze, waarop zulks tegenwoordig bij ons gaat, en weinig aantrekkelijks had. Ilij beschrijft aldus zijne intrede in de militaire wereld «Eene vesting ziet er op zich zelve niet vrolijk uit een jeug dig gemoed vooral gevoelt zich haar binnen komende alles behalve behagelijk gestemd bij het zien der muren wallen grachten en bruggen, die men moet overgaan, en der vele kronkelingen die de weg maakt. Ik was evenwel begeerig om dit alles te zienen stak mijn hoofdzoo ver ik kon door het portier van den postwagen toen ik bij de eerste brug een zwaren hoogen paal bemerktewaaraan verschei dene portretten hingen van de namen der voorgestelde per sonen voorzien. Ik was niet weinig verrast toen ik on der twee van dezelve namen bemerkte die mij bekend wa ren. De rangen en het regiment der afgebeelde personen stonden er bij te lezen. Hoewel ik wel begreep dat dit gedenkleeken juist niet ter hunner eer was opgerigtwas mij de ware bedoeling nog duister, toen een onder-officier die ook in den postw agen zat mij uit den droom hielp (1). De portretten van twee mijner landslieden aan de galg als de eerste bekenden die ik ontmoette was voor mij eene slechte ontvangst op de plaats mijner bestemmingen maakte op mij een zeer onaangenamen indruk. «Wij reden naar het postkantoor, alwaar ik den oppasser van mijn broeder vond (2)die mij naar diens woning ge- (1) Als officieren deserteerden werd hun portret aan de galg gehangen. (2) Deze was reeds vroeger in dienst getreden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1861 | | pagina 68