3 leidde. Ik vond deze al zeer weinig aanlokkelijk en ver be neden de beschrijving die mijn broeder er van gemaakt had zoowel wat de kamer als hare inrigting betrof. Mijne slaapplaats was op den grond onder het dakdat zoo ondigt wasdat men er den dag doorheen zag schijnen. Ik was troosteloos, en lot mijn schrik zou de oppasser van mijn broe der mijn slaapkameraad zijn. Een oude leelijke kerel, met een knevel, die er uitzag als een rondgesneden pekpleister, een Hongaardie naar tabak en brandewijn rook legde zich bij mij te bed nadat hij zijn knevel in de hoogte ge kamd en een lederen riem om de bovenlip gebonden had. Zeer vermoeid van de reis sliep ik eindelijk in. Toen ik den volgenden morgen ontwaakte zag ik bij hel licht dat door het dak scheen op het bed iets schitteren en werd spoedig gewaar dat het sneeuw was die de wind ge durende den nacht door de spleten van het dak had gedre ven. Alle neiging tot den soldatenstand was als door een tooverslag verdwenen, en gaarne ware ik weder in den postwagen gaan zitten, en hoe slecht mij de reis ook be vallen was naar Nienburg (1) teruggeredendoch ik kon er niets aan veranderenen moest blijven. Toen het negen uur geslagen was, geleidde mij mijn broeder naar den generaal. Ik gaf hem een brief van mijn vader welken ik medegebragt had. De oude eerwaardige ge neraal, een grijsaard van acht-en-zeventig jaarontving mij zeer welwillend en vriendelijk, hetgeen zeer veel bijbragl om mij mijne vrijmoedigheid terug te geven. Hij gaf te kennen, dat ik hem zeer jeugdig en klein voorkwam, en dat ik derhalve zoo dadelijk nog geen dienst zou kunnen doen. Mijn antwoord hierop dat ik mij sterk genoeg ge voelde om terstond mijne dienst te aanvaarden, en dat het Pruissische komniiesbrood zijne zoo geroemde kracht stel lig ook aan mij zou betoonenscheen hem te bevallen. (ij Nienburg aan .lea Wezer in llannoucr de woonplaats zijner ouders.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1861 | | pagina 69