s stropdas werd aangedaan. Het was mij onmogelijk het hoofd regis of links te bewegen. Even slecht ging mij het dra gen van den Spaansch rieten rotting in de hand af, welk teeken mijner waardigheid ik dikwijls uit onachtzaamheid vergat mede te nemen. Het zal hier niet onpassend wezen iets mede te deelen aangaande de stelling van een toenmaligen Pruissischen jonker. Zij die naar den officiersrang dongen, werden bij de troepen in 't algemeen jonker genoemd, even als zij bij andere legers kadel heetten slechts met dit onderscheid dat deze als ge- meene soldaten dienst dedenterwijl de Pruissische jonker onder-officier was en een rang bekleedde lusschen die van onder-officier en korporaal. In de kompagnie deed hij de dienst van onder-officier behalve dat, was hij bestemd om in de bataille-formalie het vaandel te dragen. Met het oog hierop heette hij vaandeljonker gelijkstaande met jonker «Waren ook alle jonkers bestemd om het vaandel te dra gen dit kwam toch in de eerste plaats aan de oudsten van hen toe die ter onderscheiding en als hooger in rang het zijdgeweer aan den officiers-degenriem droegen. Daardoor genoten zij het voorregtdat zij alleen nog maar slagen met het plat van den degen konden krijgen, als hun alvorens de degenriem was afgenomen waartoe de regiments- kommandant zijne toestemming moest geven; de andere jon kers die niet den officiers-degenriem droegen, konden van elk officier slagen met het plat van den degen krijgen. «Mijn oude, eerwaardige generaal, die zich mij aantrok en behagen in mij schepte prees mijn gedrag hij het re giment en zeide dat ik eenmaal een bekwaam officier zou kunnen worden. Behalve dat hij mij door woorden aanmoe digde noodigde hij mij ook dikwijls aan zijne tafel en be tuigde mij bij iedere gelegenheid zijne tevredenheid vooral daar hij ook hoordedat ik in het exerceren vorderingen maakte. Ik moest, helaas! later zijne gunst verliezen daar een officier mijner kompagnierapport maakte dat ik eene

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1861 | | pagina 71