7
»Ik deed mijne eerste wacht aan een der stads-poorten
nadat ik afgeëxerceerd was. Hoewel het gebruikelijk was,
dat de jonker al was ook de andere onder-officier ouder in
rang het kommando over de manschappen voerde zoo
moest ik toch als tweede onder-officier dienst doenen het
onder de poort voor lief nemen (1), wat mij te minder
bevieldaar de officier met wien ik op wacht waswe
gens zijne gestrengheid de schrik van alle jonkers was.
Daar het mijne eerste wacht was moest ik naar oud ge
bruik de manschappen onthalen op brandewijn en wittebrood,
waarbij ik wilde ik hen niet beleedigen met hen drinken
moest. Uit dankbaarheid werd er dan op het welzijn van
den »lTeer Baron" gedronken.
»De straffen die toenmaals in zwang waren bij de mili
tairen ga ik met stilzwijgen voorbij. Zij waren somtijds
barbaarsch en behoorden lot een tijd die Goddank niet
kan wederkeeren. Ik moet evenwel tot eer van die mannen
vermelden die toen reeds den soldaat menschlievend be
handelden en het uitdeelen van stokslagen als den mensch
onteerend lieten ophouden dat zij het bewijs leverden hoe
de soldaat ook door het opwekken van meer edele gevoe
lens aan zijn pligt te houden is. Het was de overgang lot
een beleren tijd een stap vooruil in de beschaving."
Het regimentwaarbij von Reiche diendetrok in Fe
bruary 1793 over den Rijn, om aan den veldtogt in de
Oostenrijksehe Nederlanden deel te nemen en kwam weldra
tegenover den vijand. Bij de beschrijving zijner wederwaar
digheden gedurende dezen veldtogtzegt hij hieromtrent
het volgende
»Bij Wassenberg hoorde ik voor het eerst het kanonge-
(1) De poortwachten werden door een officier gekoramandeerd aan wien twee
onder-officieren waren toegevoegd, van welke de oudste onder den officier het bevel
over de manschappen voerde en de andere den gehcelen dag tot het sluiten der
poort toe onder de poort moest staan. Zijne dienst bestond in het aanhouden van
alle in- en uitgaande vreemdelingenenz. en vooral in de zorg dat geene ver-
kleede soldaten de poort uitgingen.