10 aan manschappen terug. Ons verlies was ook nictonbe uidend. »Op onzen linker vleugel bij Vicognewelke abdij aan bet gevecht baren naam gegeven beeft was de strijd het hevigst, en duurde onafgebroken zelfs tut laat in den nacht voort. Het terrein was er boschrijk en met sloolen doorsneden dus weinig gunstig voor onze vechtwijze in linie. Voor elk bataillon hadden wij veertig scherpschuttersen zij waren de eenigste elementen voor de verstrooide gevechtsorde. Juist eene maand geleden den l"Len April, had de scher mutseling bij Wassenberg plaats gehad. Bekwam ik daar. eerst een voorsmaak van dergelijke zaken, hier werd ik volop in de gelegenheid gesteld een gevecht in zijn geheelen om vang en in al zijne schakeringen eens regt goed te leeren kennen. Ik kan wel zeggen dat ik geen angst of vrees ondervonden mogt ook in het eerste oogenblik de ge dachte aan gevaar zich onwillekeurig aan mij opdringen ik gaf er toch niet aan toe terwijlwat voor en rondom mij voorviel mij geheel en al bezig hield en mij niet toe liet aan iets anders te denken, en dat nog te meer, naar mate het gevecht heeter en meer verdoovend werd. liet is bij het suisen en fluiten der voorbijvliegende groote en kleine kogels te midden van den kruiddamp en bet voort durend geraas geene geringe zaak koel en bedaard te blij ven en al het andere vergetende en niet achtende, slechts den vijand in het oog te houden en den loop van het ge vecht gade te slaan. Wanneer dit bij een ervaren militair die de gevaren kent en ze weet te verachten reeds zeer veel is zoo mag men van een nieuweling in het oorlogsbedrijf naauwelijks verwachten, dat hij eene gelijke mate van koel bloedigheid bezit. Het kan niet anders dan eene groote ligt- zinnigheid van mijne zijde geweest zijn die maaktedat ik zelfs toen de manschappen regis en links van mij vielen of gekwetst werden en achteruit moesten gaanin eene onverschillige stemming bleef verkeeren en mijne blikken rustig van mijne naaste omgeving kon verwijderen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1861 | | pagina 76