li
sik herinner mij dat, toen ik hier voor de eerste maal
in hel kartetsvuur kwamen er voor mij op den grond
iets als muizen door elkander woelde en kleine stofwolkjes
deed opstijgen, ik zeer verwonderd bij mij zeiven naging,
wat dat kon wezen maar toch van een heiligen eerbied
doordrongen werdtoen ik hoordedat het kartetsen wa
ren. Ik loochen nietdat er mij op het woord kartetsen
eene kleine rilling door de leden ging.
»Onze gelederen werden dien dag door de vijandelijke ko
gels wel is waar zeer gedund maar zij werden hel nog meer
door het uitvallen der manschappen die de gewonden weg-
bragten en dan vergaten terug te komen. Meestal gaan
er twee man met één gekwetste mede, en al trachten de
officieren zulks ook met de meeste gestrengheid tegen te
gaan zoo laat zich toch het menschelijk hart ligt roeren
en tot toegevendheid verleiden,''
Von Reiciie werd in Mei 1793 tot officier (vaandrig) be
noemd zijn regiment verliet in Februarij 1793 het oorlogs-
tooneel en kwam weder te Wezel in garnizoen. Daar hem
de dienst hij zijn regiment en het eenloonige garnizoens
leven zeer tegenstonden besloot hij met opoffering van
zijn officiersrang aan te vragen om als élève op de akademie
ter opleiding van militaire ingenieurs te Potsdam geplaatst
te worden hetgeen hem in April 1796 werd toegestaan.
In April 1798 tot luitenant hij het korps militaire ingenieurs
benoemd was hij in dien rang als leeraar aan voornoemde
akademie werkzaam tot het voorjaar van 1803 toen hij
naar den staf der genie te Dantzig alwaar belangrijke for-
tificaliewerken uitgevoerd werden overgeplaatst werd. Zijn
verblijf aldaar was echter slechts van korten duur daar hij
in Augustus 1806 overgeplaatst werd bij het leger te velde
om er als stafofficier dienst te doen, en wel bij de voor
hoede onder kommando van den hertog van Saksen Weimar.
Zijne betrekking verschafte hem dus de gelegenheid om met
de personen en zaken die toen bij het Pruissische leger