15 jaarde afgeleefde mannen, die niet naar roem dorstten, en die slechts wenschten het overige van hun leven zooveel mogelijk rustig en gemakkelijk door te brengen. De troe pen werden slecht verzorgd, en leden grootendeels ge brek aan de noodzakelijkste behoeften. De verzorging had plaats uit magazijnen, welker inrigting en verdeeling vol strekt niet naar de bewegingen der troepen berekend waren. De uitdeelingen hadden plaats op eene wanordelijke wijze; de manschappen moesten niet zelden met ledige handen we der aftrekken, of zich met geweld vooruit dringen. De commissarissen (intendanten) geloofden, dat de magazijnen er slechts waren om hen te verrijken. In plaats van hunne dienst ijverig en trouw te verrigten gaven zij zich over aan zwelgerij en bedrog. Nog heden ten dage spelen zij die zich toen door schelmerij verrijkten, eene rol. »ln weerwil van dat alles, hieven toch de goede geest en de strijdlust bij het leger bestaan hetgeen men des te hooger moet schattenals men bedenkt op welke wijze de Pruisische troepen van dien tijd verpleegd en behandeld werden. Zooals reeds vroeger vermeld is, waren stokslagen klingslagen en het spitsroedenloopen nog aan de orde van den dag; behalve dat was de kleeding van den soldaat be neden alle beschrijving. Het laken was zoo grof als men het lieden ten dage niet meer kent, en zeer slecht bcaibeid. Het laken voor de vesten en broeken was van dezelfde hoe danigheid de laatsten waren zonder voering en onderbroe ken werden niet verstrekt. In den zomer werden er linnen broeken in plaats van lakensche gedragen. Daar de om standigheden in October van het jaar 1806 geene verwisse ling gedoogdenmoesten de troepen zich gedurende de koude herfstnachten met linnen broeken behelpen. 3) De voeding was eveneens zeer karig. Elk man kreeg slechts tweemaal in de week een half pond vleeseh, behalve dagelijks twee pond kommiesbrood welke hoeveelheid toe reikend zou geweest zijn als het niet zoo dikwijls beschim-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1861 | | pagina 79