13 lijk wasdat ons korps in den iederen dag te verwachten beslissenden slag die zoovele wereldgeschillen moest beslech ten bij lijds zou kunnen verschijnen. Het vaderland en de kameraden in gevaar te welen en hen niet te kunnen red den wanneer men het had kunnen doen was eene verschrik kelijke gedachte. »De 4-'le October zoo rijk aan gewigtige gebeurtenissen brak aan; digte, ondoordringbare nevelen bedekten hel aard rijk alles verkeerde in gespannen verwachting. Er heerschle eene stilte in het rond zooals die welke een zwaar onweder voorafgaat. Eindelijk brak de zon door en een heldere, onbewolkte hemel kwam langzamerhand te voorschijn maar, ach ons zou zij niets dan ongeluk en verderf aanbrengen, lloe beslissend hadden wij nog niet kunnen optreden, als wij hoewel wij ons op zes mijlen afstaods van het slagveld bevonden onverwijld waren opgcmarscheerd In plaats daar van besluit de Hertog bij llmenau te blijven slaan en na dere bevelen af te wachten, 's Namiddags komt een officier van het leger tol ons en brengt de tijding van den in den morgen begonnen slag. De Hertog besluit hierop om nog gedurende den nacht lol Eggstcdt bij Erfurt en den vol genden dag naar Erf art te marscheren. Onderweg komt het berigt aan dat de slag verloren is en de Hertog neemt het besluitzonder oponthoud door te gaan naar Erfurl. «Wij marscheerden den geheelcn nacht door, en kwamen den 13do" 's morgens ten negen uur, bij Erfurl aan. Bij onze aankomst zond de Hertog een adjudant naar den plaats- kommandant, met liet bevel levensmiddelen voor het korps naar buiten te laten brengen. De adjudant komt terug met het lernederslaand berigt dat de plaats opgevuld is met ge kwetsten vlugtelingen en voertuigen van allerlei soort en dat er niet aan te denken is levensmiddelen te ontvangen. Hij voegde er bij dat de oude veldmaarschalk vois Möllen- i)Okf gekwetst was, en zich aldaar bevond met verscheidene andere generaals en hooggeplaatste militairen. De Hertog

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1861 | | pagina 81