29 Men begrijpt ligt, dat de gedenkschriften van iemand die het voorregt genoot als officier van den generalen staf eene grondige ervaring van den oorlog op te doen, ecne belangrijke bijdrage leveren tot de kennis van dien werk kring in oorlogstijd; zij stellen in het klaarste licht, hoe de stafofficier behalve eene volledige kennis der militaire wetenschappen een helder hoofd en een kloeken zin bezitten en een stout ruiter zijn moethoe hij in beslissende oogen- blikken snel en zelfstandig moet weten te handelenhoe de oorlog, de ware toetssteen van het gehalte van den officier, den stafofficier in 't bijzonder op de proef stelt. In den a\ond na den slag van Grosz-Beere?i mogt von Heicue niet de zoo noodige rust genietenals stafofficier werd hij in den duisteren nacht door eene hem onbekende land- slieek naar het hoofdkwartier van den Kroonprins van Zweden gezonden om dien met gevaar zijns levens den uitslag van den slag te gaan berigten. Hij verhaalt aldus zijn weder varen bij die gelegenheid en den spoedig daarna voorgevallen slag van Dennewilz »loen de troepen in hunne stellingen teruggekeerd wa ren, droeg de generaal von Bülgw mij op, mij naar den Kroonprins van Zweden te Teltow te begeven, en hem voorloopig melding van den loop van den slag te maken. De nacht was zeer duister, en daar ik den weg niet wist en geen gids bij mij hadgeraakte ik in moerassige wei landen waaruit ik mij herhaaldelijk trachtte te verwijderen, maar daarbij zoo het spoor bijster geraakte, dat ik mijne pogingen om den regten weg le vinden opgaf, en den dag besloot af te wachten. Nog doornat van den regen reed ik nu op een bivakvuur aan, dat ik in de verte zag flikkeren; ik vond er landweersoldaten gelegerden niet ver van daar stonden ook enkele huizen. "Ik wilt'e hier van de gelegenheid gebruik maken om mij te droogen, en wat uit le rusten. Ik gaf mijn paard aan een landweersoldaat over, die wat voeder opsporen en voor

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1861 | | pagina 95