39
heelen veldtogt steeds mijne eigene en mijne dienstpapieren
laten dragenopdat er toch iemand iels van mij kon naver
tellen als mij iets overkwam.
En nu kwam hij ook in het vuuren liet zich zelfs niet
afwijzen, voordat ik, volgens zijne begeerte, van de koffij
geslurpt haddie mij bovendien wegens mijne overgroote af
matting in 't geheel niet smaakte. Om de maat vol te me
ten haastte hij zich ook volstrekt niet om uit het vuur te
komen en zelfs mijn uilvaren verhaastte zijne schreden
niet, opdat er toch geen druppel van het bijna vol gebleven
glas verloren zou gaan. Na het gevecht herinnerde ik mij
echter even getroffen als ik vroeger toornig was geweest
de goed gemeende daad van den braven man en ik kon
niet nalaten den flinken borstdie gedurende den geheelen
veldtogt zeldzame blijken van zelfopoffering en gehechtheid
gegeven had te omarmen. En al zal menigeen het ver
keerd vinden, dat dit voorval hier wordt vermeld, ik meende
het niet met stilzwijgen te mogen voorbijgaan daar hel be
wijst welke wakkere mannen er zelfs in de laagste rangen
van het Oostenrijkschc leger gevonden worden.
De vijand naderde Robecco niet. Terwijl nu het vijfde
korps dat nog niet gestreden had aan den westelijken
ingang van het plaatsje stelling nam rukten wij naar de
markt. De kompagniën van het regiment verzamelden zich
hier tol den afmarsch en de gelederen sloten zich over de
openingendoor welke de dood gisteren zijn inlogt had ge
houden. Welk een schouwspel leverden de bataillons echter
heden op! De kompagniën waren tol pelotons, de pelotons
tot zwakke eskouaden zamengesmoltennaauwelijks bleven
er genoeg officieren over om de kompagniën te kommande
ren. De namen werden opgelezen maar het antwoord luidde
dood en altijd dood, of gewond bijna een derde gedeelte
onzer kameraden sliep op bet slagveld den slaap des eeuwigen
vredes of bloedde in de ambulancen. De gemoederen wer
den door sombere gedachten en diepen weemoed bevangen