4i waarts van Bugo naast den weg naar Pavia opgesteld ter wijl mijn luitenant zijne schildwachten slechts een half uur van het juist verlaten stadje verwijderdachter eene met rijstvelden hedekle vlakte uitzette. Daar de vijand ons van deze zijde in 'l geheel niet volgde, hadden wij wel is waar weinig te vreezenmaar het gewigt onzer stelling drong ons tot de uiterste behoedzaamheid, en ik gunde mij, hoe wel ik doodelijk vermoeid was, geene minuut rust, voor dat ik eiken man op zijn post bezocht had. Toen ik hiermede afgedaan had begon de avond te val len. Ik had gedurende mijne langdurige wandeling den slag van gisteren nog eens in zijn geheel herdachten toen ik mij weder in de nabijheid mijner kompagnie bevond wa ren mijne krachten geheel uitgeput en wierp ik mij door droefheid overweldigd op hel gras neder. Ik kon mij niet inhouden. Eene rilling voer mij door de leden ik verborg hel aangezigt in de handen, en weende weende, alsof eene ontzettende smart mij het hart zou doen breken. De herinnering aan mijne gesneuvelde kameradenvan welke ik met de meeslen zeer bevriend was geweest en die thans zonder eenig nut voor het algemeen welzijn gevallen wa ren had mij diep bedroefd gemaakt. Onze verliezen waren dan ook ontzettend geweest: 63 officieren en 1302 man hadden hunne trouw aan keizer en vaderland met den dood bezegeld, terwijl 218 officieren, waaronder 5 generaals, en 4150 man uit eervolle wonden bloedden. Het verlies aan officieren was ditmaal buitenge woon groot, en deze omstandigheid liet zich alleen verklaren door het schitterende voorbeeld van moed en doodsverach ting, waarmede zij hunne soldaten in het gevaar voorgingen. Solferino. In den vroegen morgen van den 23Slen Junij ontvingen wij van den keizer het bevel op nieuw legen den vijand op

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1862 | | pagina 105