-49
dezen vreemdsoortigen strijd op de hellingen der hoogten
van Solferino waarnemen. Al konden onze brave troepen
den vijand niet van hier verdrijven zoo hieven zij toch in
hel bezit van dit punt, den sleutel onzer stelling, dewijl
zij er het gewigt van kenden en op ondersteuning rekenden.
Het was echter slechts de vijand helaas die door versche
troepen versterkt werd, en wij ontwaarden van uit de vlakte
ten twee uur zeer duidelijk dat zich van le Grole, een groot
half uur ten noord-westen van Solferino, ontzettende massa's
naar Solferino in beweging stelden. Deze bestonden uit eene
brigade voltigeurs der garde onder den Franschen generaal
Manèque, die door de geheele divisie Forey die haar volgde
ondersteund werd. Deze nieuwe vijand wierp zich onstuimig
op Solferino, maar onze brave kameraden, die hier bijna
allen van den vroegen morgen af hardnekkig gestreden en
meer of minder aanzienlijke verliezen geleden hadden wan
kelden niet, hoewel de vijand, die nog niets geleden had,
hen met den grootsten nadruk aantastte.
De aanstormende Franschen werden plotseling door een
hagel van kartetsen ontvangenzoodat zij plotseling halt
maakten en de voorste gelederen merkbaar in verwarring
geraakten. Een officier van hoogen rang stelde zich nu on
verschrokken aan het hoofd der weifelendenen voerde hen
op nieuw tegen onze afgematte kameraden aan. De strijd
die hier van beide zijden binnen eene zeer beperkte ruimte
gevoerd werd, was vreesselijk. Het geschut bulderde onop
houdelijk de digte kruiddamp liet ons niet meer herkennen
welke de afloop van dezen geweldigen aanval zou wezen.
Nog één half uur de kruiddamp was weggetrokkenen
wij bespeurden met schrik dat Solferino in handen der Fran
schen was gevallen. Het plaatsje was driemaal genomen
en even zooveel malen hernomen geworden totdat eindelijk
de divisie Forey zooals het Fransche berigl aangaande den
slag zegt onder de oogen van keizer Napoleon zich in het
bezit dier overgewigtige positie handhaafde.