60 Ja Broeder dat gelukkigemaar tevens gewigtige oogen- blik zal komen; het oogenblik waarop gij den eed zult af- leggen van: 2Trouw aan den Koninggehoorzaamheid aan 1 de wetten en onderwerping aan de krijgstucht", zal spoedig daar zijnhet oogenblik waarop gij de tegenwoordige offi cieren als kameraden zult mogen de hand drukkenen dat ook zij u gaarne als kameraad zullen beschouwen is niet ver meer. Ge hebt over een en ander zeker al zeer ernstig gedachtge beseft nu reeds zekerwel ten volle hel ge- wigt van den eed; ge weet nu reeds wat ge uwe oudere kameraden zult verschuldigd zijnin één woordge kent nu reeds vele van de verpliglingen die ge als jong-officier hebt na te komen. Ge weet dal alles want voorzeker hebt ge de HoLLowAY-pillen geslikt. Neen geslikt moogt ge ze niet hebhenge hebt de geheele dosis één voor één fijn gemalen en al de bestanddeelen geproefd waaruit ze zijn zamengesteld. Gij kent die IIolloway pillen dat boek, zeker bijna van buiten. Gij hebt dat werk zeker dikwerf met aandacht doorlezen en bestudeerd en met uwen vriend be sproken. Ik zeg: ge kent het zeker, en ge hebt dat zeker gedaan, omdat ik veronderstel dat gij zooveel eigendunk niet zult hebbendat gij u op de hoogte waant van al de ver- pligtingen aan den officiers-rang verbonden. Vroeger hield ik 11 wel voor een pedant «kereltje" en hadt ge aanleg dat geen klein beetje te worden. Voor al uwe school kameraden trokt ge zonder reden den neus op en daarom waart ge bij hen ook niet bemind. Ge wordt immers niet boos op me, Jaaus dat ik zoo rond voor mijn opinie uitkom? Ik ken u een te gezond verstand toedan dat ge niet begrijpen zult dat ik het goed met u meen en u bewaren wil voor slechte en ongunstige opiniesdie andere kameraden en chefs voor u zouden kunnen opvatten en waarvan helaastegenwoor dig zoo menig jong officier, door eigen schuld, de wrange vruchten plukken moet. Wees beleefd en voorkomend zonder eenigzins te kruipenheb geene vaste opinies legen-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1862 | | pagina 124