62 IS*. Buiten diensteven als sub. 2 of wel de bovenste knoop open in dat geval met een vest. 4°. Op recepties bij den Gouverneur-Generaalals sub. 2 doch met witte pantalon. De officieren van de Infanterie, Kavallerie en Artillerie, (troepen officieren) zijn steeds in uniform, doch mogen elkan der in kampementen in burgerkleeding bezoeken. De Genie officieren, benevens die der geneeskundige dienst, admini stratie en de bij den staf gedetacheerden doen hun dienst in burgerkleeding en daarom ook hunne visites sen bour geois." Eerstgenoemde officieren behoeven zich dus gcene burgerkleeding aan te schaffen dan alleen witte of lichtkleu rige jassen voor in huisterwijl echter die kleediug voor de officieren der andere wapens eene behoefte is. Mijns inziens moeten de Infanterie-officieren de volgende uitrusting hebben 1 Groot tenue-wapenrok. 5 Klein jassen. 5 blaauwe pantalons. 1 «jas en pantalonvoor aan boordvan minder gehalte. (2 KI. tenue-jassen en 2 kl. tenue-pantalons zijn wel- ligt voldoende; men heeft ze echter in Holland voor minder dan de lialve prijs dan ze in Indië kosten). 3 Witte pantalons met vaste souspieds voor groote tenue. 6 Witte vesten volgens model voor de uniform. 1 Stropdas groote tenue. 2 Vaste losse dassen voor kleine teune. 36 Boordjes voor kleine tenue. Tevens ook voor bur gerkleeding. 12 Witte jassen (zeer kort). 18 Witte pantalons. 12 Witte vesten. (Deze drie laatste opgaven voor de burgerkleeding), 2 Losse zijden dassen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1862 | | pagina 126