DË VELDSLAG SU BERGEN. (19 SEPTEMBER 1799). De zangen van een onzer hedendaagsche dichters hebben den naam van Noord-Holland een nieuwen luister bijgezet en zijne verbeelding heeft, uit den nacht der lijden, de fiere riddergestallen weer opgeroepen die eenmaal Heemskerk's trotsche burgt bewoonden of de duinen en bosschen bij Alkmaar van hun wapengedruisch en oorlogskreten deden weergalmen. Hofdijk heeft voor zijn geboortegrond gedaan wal eenmaal Walter Scott voor de bergen en heidevlakten der Schotsche hooglanden deed met den tooverslaf der poezij heeft hij dien grond aangeraakten leven en bezieling ge geven aan wat anders de prooi der vergetelheid zou zijn gebleven. Maar waarom heeft Kennemerland's zanger zich enkel aan de schildering der middeleeuwen gewijd Waarom heeft hij zich bepaald tot het opwekken van die mannen in het rid- derharnas of in de monnikspij, dieja, groot en verheven kunnen geweest zijn maar waarvan wij toch zoo weinig met zekerheid welen, die ons zoo duister en nevelachtig voorkomen die zoo vreemd zijn aan de meeningen en denk wijze van het heden"? Waarom heeft hij ons niet de beel den weergegeven van die tijdenwelke aan de onze grenzen van die mannen waaraan wij zoo naauw verhonden zijn door nog levendige herinneringen door duizende punten van over eenstemming in zijn en in denken? Waarom heeft hij 1799

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1862 | | pagina 130