68 ziedaar wat een geheel uitmaakt dat voor ons niet zonder roem is, en wat dit tijdvak het regl geeft om in onze krijgs geschiedenis niet onopgemerkt voorbijgegaan te worden. Telkens wanneer wij dat prachtige dichtstuk lezen waarin die thans ontslapen dichterwiens zangen soms een na galm schijnen van de verhevene poezij der Profeten van het Oude Verhoud, de overwinning bij Nieuwpoort heeft bezongen, komt het denkbeeld hij ons op: waarom, terwijl dichtkunst en schilderkunst als om strijd wedijveren om die zege van Maurits te verheerlijken, waarom moet de over winning bij Bergen aan de vergetelheid overgelaten blijven? Is die veldslag van Bergen minder belangrijk minder groolsch minder roemvol, minder gewiglig in de gevolgen geweest, dan de veldslag van NieuwpoortWaren de vijanden, die wij te Bergen bestreden, niet in veel grooter ovcrmagt,dan die welke te Nieuwpoort tegen ons over stonden? Waren de Britsche regimenten van Abercrombie, en de door Souwarow gevormde Russische bataillons, nietminstens genomen even goede soldaten als de soldaten die La Barlotte aanvoerde? Is het gevangen nemen van den Rus Hermann een minder belangrijk feitdan het gevangen nemen van den Spanjaard Mendoza Men werpe ons hier niet tegen dat wij de eer van de overwinning van Bergen moeten declen met Frank- rijk's legerscharen want met wie moeten wij de eer der overwinning van Nieuwpoort niet deelen Wij moeten die doe len met Fransehen. met Duitschers met Zwitsers, met Brit ten, met Schotten, in één woord, met al die vreemde krijgsbenden die toen een gedeelte uitmaakten van de legers onzer stadhouders, en daar, aan de eigenlijke Hollandsche of Friesche regimentenslechts eene ondergeschikte werk kring overlieten oneindig geringer dan de werkkring van het Ilollandsche leger bij dien strijd van Bergen. 1799 is een weinig bekend beter gezegd een miskend gedeelte van onze krijgsgeschiedenisen toch zijn cr twee gewigtige redenen die cr voor pleiten om den veldtogt van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1862 | | pagina 132