91
bezetde infanterie op de banketten geplaatstde artillerie
bij hare vuurmonden. Pulteney deed dadelijk tot de bestor
ming overgaanmaar de Hollandersden vijand latende
naderen tot op den korten afstand van 50 pasopenden
toen een zoo verdelgend kartets- en geweervuur, dat de
Britteneen aantal dooden en gewonden achterlatende
ijlings de wijk namen achter den ringdijk van het Bleekmeer
dien men nog niet den tijd had gehad te slechten.
Daendels, op het punt van aanval gekomen, keurde de
handelingen zijner opperbevelhebbers goed; en een tweede
en derde aanvaldoor de Britsche troepen ondernomen
werd even zoo afgeslagen. Pulteney plaatste toen zijne magt
bedekt achter den ringdijk van het Bleekmeer, en bepaalde zich
tot een vuurgevechtheide partijen leden daardoor verliezen,
omdat de verschansingendoor de Hollanders opgeworpen
nog niet voltooid zijnde den verdediger nog geene genoeg
zame beschutting gaven tegen de scholen des vijands. Evenwel
behield de uitmuntend bediende Ilollandsche artillerie hier
de bovenhand, en schoot, volgens de opgaven van Daendels,
twee stukken des vijands reddeloos en deed ecnige zijner
kruidwagens in de lucht springen; dit wordt eenigzins beves
tigd door Maccabthy's woorden, «dal de Engelschen hier veel
leden door hel hevige en overmagtige vuur der Hollanders."
Het andere gedeelte der magt van Pulteney, de brigade
Cootehad het Nieuwdorper Verlaat bereikt, en marcheerde
door den Heer Hugo Waard naar de ringsloot oostelijk van
den Langendijkmaar werd hier tegengehouden doordien
alle bruggen over die ringsloot waren weggenomen en de
batterijen daarbijdoor de infanterie en de artillerie van
Daendels waren bezet. Westelijk van den Langendijk na
derden na de vermeestering van Warmen huizentwee En-
gelsche bataillons een gardebataillon van de brigade Bur-
rard en een bataillon van de brigade Prins William
de magt van Pulteney en bedreigden de linkerzijde van de
stelling der Hollanders.