96 get' eene overwinning geweesten zelfs eene belangrijke overwinning. Niet door de verliezenwant daarin heeft voor de beide partijen, geen zoo groot verschil beslaan: de Engelschen en Russen verloren, in alles, een 400 man; maar de verliezen van Brunf/s leger moeten niet veel minder zijn geweest want hij zelf begroot die der Franschen op een 5 a 400 man wat klaarblijkelijk te laag is gesteld en in den staat der verliezendoor den chef van den staf van het Bataafsche leger, den generaal Boecop opgemaakt vindt men de verliezen der beide divisiën Daendels en Du- mokceau vereenigd op 2900 man begroot. De verliezen der beide partijen in den slag van Bergen moeten dus na genoeg gelijk zijn geweest en geven geen regt om dien strijd te beschouwen als eene belangrijke overwinning voor Bruise's leger; eene overwinning was hel echter ontegen zeggelijk want dat leger bleef meester van de stellingen waarin bet werd aangevallen. Maar wat die overwinning belangrijk deed zijn dat was de grootezedelijke indruk dien zij maakte: bet veroveren van 26 stukken geschut, van 4000 geweren van een aantal munitie- en transportwagens het buitmaken van 7 vaandels en het gevangen nemen van den Russischen opperbevelhebber, waren zegeteekenendie krachtig werkten op den geest van bet algemeen. Die strijd bij Bergen gaf aan Holland moed en zelfvertrouwen terug, door de vroegere tegenspoeden aan bet wankelen geraakt; de vrees voor de Russen het geloof aan de onverwinbaar- heid der Russische krijgsbenden, was geheel verdwenen; de hoop van York om spoedig door te dringen tot in het hart van Holland, was verijdeld; en de nederlaag, door zijn le ger ondervondendeed tusschen de Britsche en Russische troepen, zich wederkeerig de schuld dier nederlaag wijtende eene verwijdering en oneenigheid ontstaan die schier lot vijandschap oversloegen en die den nadeeligsten invloed had den op latere krijgsgebeurtenissen. Zie daar de groote gevol- b gen die de slag van Bergen na zich sleepte ziedaar wat die

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1862 | | pagina 160