103
de bestormers van Schoorldam zich gerustelijk rekenen onder
die t> plusieurs corps Bataves."1
Ook bij de divisie Daendels werd met de meeste onver
schrokkenheid gestreden en die aanvoerder zwaaide daar
voor aan zijne troepen een lof toe, te streelender daar iedereen
wist hoe spaarzaam hij daarmede was, en hoe hij, integen
deel zonder verschooning daden van zwakheid openbaar
maakte en berispte. Op dien aanvoerder zeiven heeft men
de aanmerking gemaakt, dat hij zich tot de verdediging van
den Langendijk had moeten bepalen en verkeerd deed niet
tot den aanval over te gaan.
Die aanmerking is niet geheel ongegrond. Wanneer Daen
dels bij Oud-Karspel niet had aangevallen dan had hij
zich het verlies van eenige honderd man en het kortston
dige verlies van geschut en van de stelling op den Lan
gendijk bespaard; de uitkomst heeft dus bewezen, dat de
Oollandsche bevelhebber niet goed heeft gehandeld. Maar,
is dat nu eene reden om dien overgang tot den aanval
voor te stellen als eene roekelooze daad als een uitwerk
sel van het ongeduld van Daendels en van zijne kinderaeh-
tige ijdelheid om ook le pralen met op den vijand veroverd
geschut? zulk eene voorstelling is onbillijk en onwaar.
De uitval door Daendels gedaan, is mislukt, en men kan
dus nu zeggendat het beter ware geweest dien uitval
achterwege te latenmaar dit wist men niet vooruiten
het laat zich zeer goed begrijpen, dat Daendels, die tijding
had gekregen van de op andere punten behaalde voordeelen
en die meende dat de tegenover hem staande vijand door de
reeds geledene verliezen geschokt was, in een aanval het
middel zag om dien vijand geheel overhoop te werpendaar
door de overwinning van het Hollandsch-Fransche leger be
slissend te makenen mogelijkdoor een snel vooruitrukken
de magt af te snijden waarmede Abebcbombie zijne omtrekking
verrigtte. Die aanvaldoor Daendels ondernomenwas dus
siiet zoo onbedacht en dwaas als de partijdigheid dit soms