•114 wapen van den krachtigen en geoefenden krijgeren bij Hastings verkozen de Angel-Saksers dit wapen boven deii boog. De speer was het hoofdwapen van het klassieke tijd perk doch toen de door buskruid voortgedreven projectielen niet even als de pijl op de zware wapenrustingen afdeins den en toen zelfs met de dikste kurassen en helmen ge wapend, het naderen van den vijand niet ongestraft kon geschieden, toen was het duidelijk dat de speer zijne roem rijke dagen beleefd had. De meer zamengestelde werktuigen der ouden om ligchamcn voort te drijven waren de balista, die steenen slingerde, en de katapult, die pijlen wierp. Tot het spannen van deze werktui gen was een hefboom of windas noodigen werd bovendien dikwijls nog groote spierkracht vereischthet is onmogelijk om de verscheidenheden van deze toestellen op te geven de schorpioen, de blijde, de arbaleet en springaal behooren alle lot hetzelfde stelselen werden hoofdzakelijk gebruikt bij belegeringen van die sterktenwelke niet met stormram of stormkat konden genaderd worden. Titus gebruikte bij het beleg van Jeruzalem een buitengewoon groot aantal ba- lista's die verbazend groote steenen in de stad wierpen. Jozefcs beschrijft hunne uitwerking op de muren van Joppa; en inderdaad hel is merkwaardig om den loop van den aan val en de verdediging van eene sterkte der oudheid na te gaan. In plaats van het donderen van het geschut wordt alleen het gekraak van de balken der werpwerktuigen en het krijgsgeschreeuw gehoord dat telkens door een der partijen wordt aangehevenwanneer hij zijn tegenstander een gevoelig verlies toebrengtde aanvaller, aan de overzijde van de gracht der sterkte, hoort het gejuich dat binnen de muren opgaat bij elk voordeel op hem behaald, terwijl de verdediger de verwenschingen duidelijk kan opvangen die hem van buiten worden toegezonden. De aanvaller heeft zich bij de gracht zooveel mogelijk ingegraven en zoekt zich achter de opgeworpen aarde zooveel mógelijk voor de vijan-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1862 | | pagina 180