I26 dort dien tijd in Europa bekend raakte. De Tyrolers en andere bergbewonersgebruikten de bus reeds in het midden dei vorige eeuw en dat zij bij de legers niet ingevoerd zijn, is duidelijk indien me:i bedenkt dat dit wapen niet geschikt is lot het laden met patronen dat de lading met de groot ste naauwkeurigheid afgewogen en ingebragt moest worden, dat een hamer tot liet naar beneden brengen van vetlap en kogel vereischt werd, terwijl een onophoudelijk schoonmaken, oüeën en roestvrij houden, hoogst noodzakelijk was; zoodat de bus geen wapen wasom in handen gesteld te worden van den zórgeloozen en ruwen soldaat. Bovendien droeg deze bus niet verder dan een gladdeloops-geweeralleen in juistheid van schot binnen de 100 el, had zij eene overwegende meerderheid. De legers behielden dus hunne gladdeloops- •geweien, en in het midden der vorige eeuw was het dan ook de algemeene bewapening der Infanterie; de grenadiers legden toen ook den zak met handgranaten afwaarvan zij hun naam ontleenden, en ontvingen, even als de pikiniers, het geweer in de plaats. Schietoefeningen werden echter nooit gehouden en wan neer een soldaat met de regelmatigheid van een machine kon laden en afvurenbehoefde hij zich verder niet over de bestemming van zijn onsje lood te bekommeren de mee ning scheen te beslaan dat het schieten even als het dichten eene ga\e nes Hemels was. Daarom behoeven we ons ook niet te verwonderen over de opgaven van het groote ver bruik van munitie in de veldslagen der laatste eeuwen want het is eene erkende waarheid dat gemiddeldonder de dui zend schoten naauwelijks één treffer voorkomt. Uit die om standigheid dan Jsan men verklaren hoe menig aanvoerder den naam van kogelvrij verkreeg. Zou in een tegenwoor- digen oorlog een leven gespaard blijven als dat van Net, die zijne toekomst wetende wanneer de slag van Waterloo verloren werdzich roekeloos voor den vijand waagde die D'Ehlon in het oor duisterde: »Toi et moinous serous pendus si la

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1862 | | pagina 192